Wij zijn er even niet

Bolivia

Reisverslag: 16 september - 2 oktober 2008

Voor Bolivia waren wij in Peru.

16 september 2008: Copacabana (Isla del Sol)

 

Aan de Boliviaanse kant van de grens halen we een stempel voor het feit dat we het land inkomen. Een kwartier daarna, drie uur na vertrek uit Puno (Peru), zijn we in Copacabana. Het is hier in Bolivia een uur later dan in Peru. Het is nu zes uur vroeger dan in Nederland.

Er moeten hier ruim 50.000 mensen wonen volgens de Lonely Planet, maar het centum is maar klein. Er zijn vrij veel toeristen, omdat het stadje als uitvalsbasis wordt gebruikt voor tripjes naar (eilanden in) het Titicacameer. De meeste mensen verblijven hier één of twee nachten en dat is genoeg voor het stadje. Daarna vertrekt vrijwel iedereen naar Puno (waar wij net vandaan komen) of naar La Paz (wat wij ook gaan doen).

We vinden een zeer acceptabel, goedkoop (4 euro per nacht, zonder serieus af te dingen) hotel (Hostal Emperador). Bolivia is het armste land van Zuid-Amerika, dat is te merken aan de lage prijzen voor alles. Dat wordt hierna in Argentinië en Chili even schrikken, want dat zijn juist de dure landen. Bij het postkantoor kopen we voor 36 Bolivianos postzegels. Als we met een briefje van 50 betalen, heeft de dame achter de toonbank (met kind op haar rug) daar onvoldoende wisselgeld voor. Gelukkig hebben we ook nog 40 en vier Bolivianos teruggeven lukt nog net.

Voor morgenochtend kopen we alvast twee kaartjes voor de boot naar Isla del Sol. Het is toch twee uur varen naar de noordkant van het eiland, langer dan we dachten. We gaan naar de zuidkant wandelen en dan nemen we daarvandaan de boot weer terug naar Copacabana.

We drinken en eten wat bij Mankha Uta. Als wij er om 18 uur binnen komen, zijn we de enige gasten. Tweeënhalf uur later is het helemaal vol en moeten we drie keer om de rekening vragen. Het is best een leuke tent, maar de afstemming tussen bediening, keuken en bar is duidelijk voor verbetering vatbaar. Er zwaait iemand naar ons en hij vraagt of wij hem en zijn vriendin nog kennen. Er gaat niet gelijk een lichtje branden, maar we hebben hen een maand geleden ontmoet in een hostel in Lima. Sindsdien was zijn haar langer geworden en hij had een snor en sik laten staan. Vandaar dat we hem wat moeizaam herkenden.

In het hotel maken we nog een cryptogram (we worden nog steeds beter!) onder het genot van een glaasje rode wijn voordat onze ogen dichtvallen.

17 september 2008: Copacabana (Isla del Sol)

     

Op deze woensdag gaan we met de boot naar Isla del Sol. Eerst ontbijten we even en rond 8.30 uur varen we weg uit Copacabana. In twee uur tijd varen we (met een slakkengangetje) naar de noordkant van het eiland naar het haventje va Cha'llapampa. Wij kiezen ervoor om later in de middag vanaf Yumani, een plaatsje op het zuiden van het eiland, weer terug te varen. Zo kunnen we mooi van noord naar zuid wandelen. Bij aankomst kopen we eerst maar eens een broodje hamburger voor de lunch.

Isla del Sol is een mooi eiland om te wandelen. De paden zijn goed, het is niet zo steil en de uitzichten zijn fraai. Al snel komen we op een punt waar een man kaartjes verkoopt voor "de noordkant van het eiland". Met dat kaartje kun je de Chincana ruïnes en nog drie plekken bezoeken. Volgens die man heb je zo'n kaartje toch echt nodig om het pad te vervolgen waar we op lopen. De kaartjes zijn 1 Euro per stuk, vooruit dan maar. Al snel blijkt dat je ook zonder kaartje best door had mogen lopen en de genoemde attracties hadden we ook zonder kaartje wel kunnen bekijken, want ze liggen direct naast het wandelpad.

Er ligt een groot, langwerpig rotsblok genaamd "Rock of the Puma". Vertaald is dit "Titi Thar'ka" en naar deze rots is het meer vernoemd. Wij zien er met de beste bedoelingen geen puma in... De ruïnes stellen ook niet al te veel voor. Nu we een stukje naar het noorden zijn gelopen, is het tijd voor de tocht naar het zuiden. Eerst voornamelijk rustig stijgend omhoog, daarna weer rustig dalend naar beneden. Als je tweeënhalf uur rustig wandelt, met onderweg wat korte stops voor eten, drinken, genieten van het uizicht en het maken van foto's, dan ben je er ook wel.

Onderweg volgen er nog enkele, buitengewoon veel irritatie opwekkende stops. We hadden al een onzinnig ticket aangeschaft voor de attracties aan de noordkant. Nu staat er iemand aan de kant die tickets verkoopt voor "de attracties aan de zuidkant". Nee, bedankt, daar trappen wij niet meer in. Een kilometer verder moeten we een kaartje van een halve Euro p.p. kopen, omdat we over dat gedeelte van het eiland willen lopen en dat moet onderhouden worden. We zeggen vriendelijk doch dringend nee, maar daar neemt deze man geen genoegen mee. Hij blokkeert ons de weg, kijkt ons boos aan en zegt dat het verplicht is. Wij vinden het grote onzin, want er is geen alternatief, gratis pad. Voor die ene Euro gaan we maar geen verdere ruzie maken, dus we betalen maar tegen onze zin.

Met nog een klein half uurtje te lopen, volgt er weer een wegblokkade. Een wat oudere man wil ons een toegangsbewijs laten kopen voor de zuidkant van het eiland! "No gracias, señor". Echt niet dat we ook nog maar één cent uitgeven op dit eiland vol profiteurs. Zo gemakkelijk komen we er niet vanaf, ook hij blokkeert het pad. Dit keer laten we ons niet zo gemakkelijk uit het veld slaan. We duwen hem voorzichtig aan de kant en lopen verder, net als de drie andere mensen in ons gezelschap.

Jammer dat de bevolking op dit eiland zo omgaat met hun gasten. Het eiland en de uitzichten zijn zo mooi, dat moet je de wandeling niet op zo'n manier verpesten. Vrijwel iedereen irriteerde zich aan deze zakkenvullerij. Wij willen best betalen voor een ticket, als we het a) vantevoren weten en b) als we daar dan ook echt iets voor krijgen. Zet dan langs de route nette toiletten, prullenbakken, wegwijzers, picknicktafels en informatieborden neer en laat iedereen bij aankomst één klein bedrag voor het hele eiland betalen (of verwerk het is de prijs voor de bootreis). Onze tip: nergens een kaartje kopen en stug doorlopen, ook als ze je boos aankijken of je vertellen dat het verplicht is. Grappig is dat het motto van de Inca's "Ama sua, ama llulla, ama khella" is. Dit betekent "Steel niet, lieg niet en wees niet lui". Op Isla del Sol houdt men zich aan geen van deze geboden...

Terug in Copacabana internetten we eerst even. Veel onrust op de financiële markt, maar geen nieuws over de onrust in Bolivia. In La Paz zijn geen protesten, dus daar kunnen we morgen heen. Hoewel La Paz de bekendste plaats van Bolivia is, is het toch niet de hoofdstad. Die eer is voorbehouden aan Sucre, een plaats die we later nog hopen te gaan bezoeken.

We hebben zin in pizza en duiken een pizzeria in. De toch al niet goedkope pizza's op de kaart hebben allemaal maar twee ingrediënten: mozzarella en iets anders. Wil je meer ingrediënten, dan kun je die bijbestellen, uiteraard tegen meerprijs. Een beetje pizza zou dan op 7 euro uitkomen, een bizar hoge prijs voor een pizza in Bolivia. We stappen weer op en gaan naar een andere tent waar ze voor een (meer) fatsoenlijke prijs een heel redelijke, goed gevulde pizza leveren. Tijd om ons hotel weer op te zoeken.

18 september 2008: Copacabana - La Paz

   

Als je je op hoogte bevindt, zoals in Copacabana (3800 meter), dan word je 's morgens vaak wakker met een droge mond. Er zal wel een goede medische/biologische verklaring voor zijn. We hebben weer een elektrische douche en met al die elektriciteitsdraden in de buurt van het spattende water blijft het spannend of we de douche overleven. Dat maakt een wereldreis nou zo avontuurlijk!

Na het ontbijt internetten we eerst wat. Onze bus naar La Paz vertrekt pas om 13.30 uur, dus we moeten nog wat tijd zien te overbruggen. We wandelen door het stadje en nestelen ons op een bankje op het centrale plein, Plaza 2 de Febrero. Het is zonovergoten weer en zo'n 22 graden, dus dat is geen straf. Om 11 uur moeten we onze hotelkamer uit en we kunnen onze spullen nog even bij de receptie laten.

Dan is het lunchtijd en we besluiten te eten bij de centrale markt. Daar proberen rond de 20 vrouwen hun etenswaren aan de man te brengen. Er is, uiteraard naast Lake Titicaca, verse forel beschikbaar. Daar zijn wij wel voor te porren! We laten ons de soep en de forel goed smaken. Op naar de bus. We hebben geboekt bij Collectur, maar we worden met een minibus naar de bus van de buren gebracht. Geen probleem, de bus ziet er goed uit en van de 35 stoelen zijn er nog geen 20 bezet.

Ook hier weer een paar Israëlieten in de bus. Het is opvallend hoeveel je er daar van ziet in Zuid-Amerika. Veel van hen schijnen er direct na hun dienstplicht tussenuit te gaan, voor ze gaan studeren. Sommige landen zijn oververtegenwoordigd in backpackland. Je ziet zeer veel Duitsers, Nederlanders, Engelsen, Zweden, Israëlieten en Australiërs. Je komt zelden een Belg tegen, een Oostenrijker of een Portugees. Zelfs Amerikanen zijn schaars. Slechts 37% van alle Amerikanen schijnt een paspoort te hebben (maar dat is altijd nog beter dan de 1,5% van de Chinezen...). Oost-Europa, en dan met name Rusland, is in opkomst (nieuw geld!). Gezien de economische ontwikkelingen is het een kwestie van tijd totdat je veel Chinezen en Indiërs tegen gaat komen in de hostels.

De uitzichten tussen Copacabana (niet te verwarren met het beroemde strand in Rio de Janeiro) naar La Paz zijn schitterend. Overal uitkijkjes op Lake Titicaca met besneeuwde bergtoppen van de Andes erachter. Het is het op één na grootste zoetwatermeer van Zuid-Amerika. Alleen Lake Maracaibo in Venezuela is groter.

We moeten met de bus een water tussen San Pedro en San Pablo oversteken. Wij gaan allemaal met kleine passagiersbootjes naar de overkant, de bus wordt op een soort ponton gereden en apart naar de overkant vervoerd. Men schijnt al vele jaren over een brug na te denken, maar aan uitvoeren is men nog niet toegekomen.

La Paz ligt hoog, maar toch in een dal. Het centrum ligt het laagst en de rest van de stad ligt aan alle kanten tegen de hellingen. We belanden in Residencial La Paz City op Calle Mexico. Het is niet veel bijzonders, maar goedkoop, schoon en handig gelegen. We wandelen wat door het centrum en zoeken (en vinden) een pinautomaat en een restaurant (een niet bijzondere Chinees) waar we wat kunnen eten. Terug in het hotel luisteren we nog wat naar onze iPod waar we veel plezier van hebben. Vooral de luisterboeken doen het goed. Rob is nu bezig met Zwartboek en Brigitte is een flink eind op weg met een boek van Tom Clancey.

19 september 2008: La Paz

     

 

La Paz is best een aardige stad. Het centrum is zeer levendig, het is er redelijk schoon, ze hebben fatsoenlijke stoepen en het is er goedkoop. Bolivia is het armste land van Zuid-Amerika en dat merk je aan de prijzen die duidelijk lager liggen dan wat we tot nu toe gewend zijn. Om je een idee te geven: we laten 2,5 kilo kleding wassen voor 1,5 euro, we lunchen samen vier (simpele) gangen voor 2,80 euro inclusief een liter cola, drie pasteitjes: 0,75 euro en ga zo maar door. Bolivia is financieel gezien een heerlijk land voor mensen die Nederlandse prijzen gewend zijn.

Als we de was hebben weggebracht, gaan we naar het busstation om te kijken waar en hoe laat morgen de bussen naar Oruro vertrekken. We willen Oruro als tussenstop gebruiken naar Sucre. Onderweg naar het busstation lopen we langs een demonstratie van een hoop mensen die hun onvrede uiten over de dood van twee mensen de dag ervoor. Hoewel het een vreedzame demonstratie lijkt (op wat vuurwerk na), houden we maar gepaste afstand. De oproerpolitie is namelijk ook in de buurt en voor je het weet zit je midden in de traangas of erger. Er is een vreemde, groter kring om de zon te zien. Is dat nou een halo? Niemand lijkt zich er iets van aan te trekken, dus zo bijzonder is het hier blijkbaar niet. Brigitte heeft er een foto van gemaakt. Oordeel zelf, we horen graag wat voor natuurfenomeen het is.

We wandelen naar Killi-Killi, een hooggelegen punt in de stad waar vanaf we een fantastisch uitzicht hebben over alle delen van de stad en ook op de berg Illimani. Deze berg van 6439 meter hoog kijkt uit over La Paz. Het schijnt een niet al te moeilijke klim te zijn naar de top van deze grote jongen, maar we laten deze klim graag aan ons voorbij gaan. Na de lunch bezoeken we een internettentje voordat we Café Sol y Luna met een bezoek vereren. Ze hebben er bier van de tap, lekker! De eigenaren komen oorspronkelijk uit Nederland en er staan enkele Nederlandse gerechten op de kaart zoals erwtensoep, hutspot en bitterballen. Na de tomatensoep met balletjes neemt Brigitte nog een portie bitterballen (nee, geen van Dobben, maar toch niet slecht). Rob houdt het op goulashsoep en Gado Gado. Mist hij de Hollandse prak minder dan Brigitte?

De was is gereed en, ondanks dat we uitdrukkelijk gevraagd hebben "alleen wassen", toch droog. Gelukkig lijkt er niets gekrompen. Op internet hebben we gelezen dat er in Oruro feitelijk niets te beleven valt. Vanuit La Paz naar Sucre is het 13 uur met de bus als we niet in Oruro stoppen. We informeren naar de prijs voor een vliegticket naar Sucre en dat valt erg mee: 57 euro p.p. all in. Het is duidelijk, we gaan lekker vliegen morgen!

20 september 2008: La Paz - Sucre

   

De geplande vertrektijd van ons vliegtuig naar Sucre is 11.40 uur. We moeten dus eerst nog even wat tijd overbruggen in La Paz. Bij de centrale markthallen kopen we salteñas met vlees en met ei. Ze zijn lekker vers en goed warm. We internetten nog even en dan verzamelen we onze spullen in het hotel. Er rijden minibusjes vanuit het centrum naar het vliegveld. Dat is een goedkopere en ook leukere manier van vervoer dan met een taxi. Voor 75 eurocent worden we samen in een half uur naar vliegveld El Alto van La Paz gebracht.

We vliegen met Aerosur en na het inchecken blijkt dat de vlucht ruim een uur vertraging heeft. Jammer, want zoveel is er niet te beleven op het bepaald niet drukke vliegveld van La Paz. Er loopt een net getrouwd stel rond en ze worden uitgebreid met de camera opgenomen als herinnering voor later. Het bruidspaar en hun gevolg hebben allemaal confetti-achtig spul in hun haar en op hun kleding. Er loopt nog een net getrouwd stel en nog een en nog een.. Het lijkt wel een nationale trouwdag! Wat doen al die mensen hier op de luchthaven?

De vlucht is maar drie kwartier en verloopt op wat lichte turbulentie na vlekkeloos. De luchthaven van Sucre (200.000 inwoners) stelt helemaal niks voor. Diverse taxichauffeurs bieden hun diensten aan, maar die weigeren we beleefd. Wij willen met de bus, maar die zien we nergens. Weer biedt iemand ons een taxi aan. We zien geen bus en de prijs klinkt goed, dus we happen toe en lopen met hem mee naar de auto. De taxichauffeur die vooraan staat, is het daar niet mee eens en vindt dat wij met hem mee moeten en maakt wat stampij. Deal is deal, dus we gaan met de ander mee, jammer voor hem.

Het 1e hotel dat we aandoen heeft een aardige, maar niet bijzondere kamer. Ondanks dat van de 35 kamers er minstens 30 leeg staan en we drie nachten willen blijven, valt er niet te onderhandelen. Helaas, dan kijken we even verder. Om de hoek ligt Casa de Huéspedes San Marcos. Ze hebben ook appartementjes in de verhuur die nauwelijks duurder zijn dan de gewone kamers. Twee kamers, een aparte keuken en een goed uitziende douche. We krijgen nog wat korting dus die nemen we. In de Lonely Planet staat dat ze "clean rooms" hebben, maar bij nadere inspectie blijken er allerlei haren op de kussenslopen en de lakens te zitten en is het gasstel dusdanig goor dat het in aanmerking komt voor een bezoek van de Smaakpolitie (en dan niet voor de sticker "Smaakpolitie Ok...").

We vragen om nieuw beddengoed en dan bedenkt de eigenaresse dat we beter kunnen verhuizen van kamer 4 naar 1, omdat die wel goed schoon is. Nou, het bed ziet er wel goed uit, maar van de hoeveelheid etensresten op het fornuis kun je een week eten. Brigitte haalt de haren weg in de douche met een scheermes wat er ook nog ligt. Rob gooit wat rotte vruchtjes weg die nog in de koelkast liggen en de eigenaresse poetst het gasstel. Zo, schoon genoeg om het een paar dagen vol te houden :-)

Op de lokale markt vinden we eindelijk een zonnebrandcrème factor 15. In heel La Paz hebben ze alleen maar factor 2 of 30 en hoger. Voor vier groene appels betalen we een euro en ondanks dat het "maar een euro is" hebben we sterk het vermoeden dat dat een nogal toeristische prijs is. Een versgemaakt fruitsapje is spotgoedkoop en als je hem op hebt, vullen ze hem nog eens bij met het restant uit de blender. Dat is nog eens service! De lokale supermarkt kunnen we niet vinden en we gaan eerst maar eens in het Bibliocafé de Spaanstalige krant lezen onder het genot van een drankje. We hebben het woordenboek Spaans-Nederlands bij ons dus we vertalen wat woorden om onze Spaanse woordenschat wat uit te breiden.

Het eetgedeelte op de kaart van het Bibliocafé is vrij beperkt en we besluiten naar Chinees "New Hong Kong" te gaan, enkele straten verderop en het eten is er prima. Eerst nog even terug naar ons appartementje om wat warms aan te trekken, want het koelt inmiddels flink af.

In ons appartement relaxen we nog wat en dan wandelen we naar het Joy Ride Café. Een vakantiegroep viert er de verjaardag van een Australische jongedame. Ze kennen elkaar pas enkele dagen, maar komen over als boezemvrienden. Alle andere aanwezigen op de patio krijgen van hen een heerlijk stuk chocoladetaart en wij dus ook. Als het feestgedruis ten einde loopt, wordt het ook voor ons tijd om huiswaarts te keren.

21 september 2008: Sucre

 

Hoewel we op deze zondag weinig spectaculaire plannen hebben, lopen we om 8.00 uur al buiten. Te voet verkennen we het noordoostelijk deel van de stad, een stukje buiten het centrum. Eerst naar het busstation, zodat we weten waar we moeten zijn als we over enkele dagen naar Potosi willen. Zonder bagage is het goed te lopen, maar volbepakt nemen we lekker de taxi, zeker omdat de weg ernaartoe grotendeels omhoog loopt.

Via de J. Prudencio Bustilos (dat is een weg vol met meubelmakerijen, niet onze smaak) belanden we bij de Mercado Campesino. De markthal zelf en diverse straten eromheen staan vol met kraampjes waar je "de duvel en z'n ouwe moer" kunt kopen. En druk dat het er is zo even over negenen. Dan rijden er ook nog walmende auto's doorheen, heerlijk! Via het stadion "Patria" (welke club uit Sucre voetbalt hier?) lopen we naar het park Bolivar.

Ze hebben een vrij aardig park aangelegd voor Simón. De plaatselijke voetbalclub doet er sprintoefeningen, moeders houden hun spelende kinderen in de gaten en honderden militairen bouwen en hun stands op. Het is ons niet helemaal duidelijk wat daar precies de reden voor is, maar het lijkt er op dat het een soort imago- en wervingsochtend wordt. Op het centrale plein, Plaza 25 de Mayo, zien we ze later ook.

Op Ravelo eten we verrukkelijke salteñas. We zijn niet de enigen. Het lijkt er sterk op dat iedereen die uit de kerk komt hier even een paar salteñas komt eten, want het is een populair tentje. Sucre staat als werelderfgoed te boek bij UNESCO. De stad heeft wat goed geconserveerde en gerestaureerde gebouwen en is architectonisch interessanter dan La Paz, maar werelderfgoed..? Dan kunnen we de gemiddelde Nederlandse provinciestad ook wel op die lijst zetten. Het is echt niet zo bijzonder, of wij hebben er het oog niet voor.

Als we onze rugzak "thuis" hebben achtergelaten zoeken we naar een plek om te internetten. We zoeken altijd een pc met minimaal Windows XP en 1 of liefst meer USB-aansluitingen en meestal lukt dat wel, zelfs hier in Bolivia. Of de verbinding dan een beetje snel is, moet je maar afwachten, maar meestal is het best acceptabel. Als je de Nederlandse kabel- of ADSL-snelheden van thuis gewend bent, dan is het wel wat raar om hier bedrijfjes trots te zien adverteren met "Speedy, 512 Kb!". Dat is in Nederland tegenwoordig het absolute minimum, als je het nog kunt krijgen. Ze lopen hier wat dat en vele andere zaken betreft een stukje achter. De gemiddelde Boliviaan heeft helemaal geen internet thuis en is al blij als hij te eten heeft en een dak boven zijn hoofd heeft. En om alleen je mail te controleren is 512 Kb/s meer dan voldoende. Maar ja, wij verwende westerlingen moeten zonodig wat foto's full size uploaden. Dan is een uploadsnelheid van 64 Kb/s niet heel veel met plaatjes van 3 Mb...

We kopen kip van het spit voor de lunch, dat is smikkelen! Geef Rob gegrilde kip en het is wel duidelijk dat de mens de Neanderthaler als voorouder heeft. De kip wordt van kop tot teen tot op het bot verslonden (kop en tenen dit keer niet meegeleverd). De middag wordt een echte luierzondagmiddag in korte broek in de zon op het terras bij het hotel. De Spaanse readers worden weer eens tevoorschijn gehaald en doorgenomen. Rob redt een handdoek van onze Spaanse buren die in een boom is gewaaid en Brigitte luistert weer naar "Patriot Games" van Tom Clancey.

Onze buurman van appartement 2 blijkt ene Luc uit Mechelen te zijn. Hij werkt normaal als kok in België en verdient zo steeds weer voldoende geld om op reis te kunnen. Nu heeft hij er vijf van zijn zeven maanden opzitten in Sucre, waar hij Spaanse les volgt. We hadden gisteren al even gezocht naar de supermarkt, maar konden deze toen niet vinden op de plek waar deze zich volgens de Lonely Planet moet bevinden. Luc legt uit waar deze SAS zich wel bevindt en het is een ruime, moderne supermarkt. Daar halen we producten voor ons diner en het ontbijt van morgenochtend.

Morgen willen we wel mountainbiken in de omgeving. Bij café Joy Ride informeren we naar de mogelijkheden. Ze hebben voor maandag geen mountainbikes beschikbaar, dinsdag wel. Maandag maar even terug om te kijken wat we dinsdag precies kunnen en willen doen.

22 september 2008: Sucre

     

     

Ook vandaag beginnen we de dag met een rondje door de stad. In het zuiden is er een Mirador, een uitkijkpunt over de stad, bij Recoleta. Het is niet zo ver, maar uiteraard wel heuvelop. Van bovenaf is wel duidelijk waarom één van de bijnamen van Sucre "de witte stad" is. Vrijwel alle huizen zijn witgeschilderd aan de buitenkant. Veel huizen zouden echter wel een bezoek van de schilder mogen krijgen. Soms omdat er leuzen op zijn gekalkt zoals "Evo, si!", maar meestal is het gewoon achterstallig onderhoud en dan hebben we het niet alleen over de verf.

Terug in het centrum proberen we ergens te internetten, maar de verbinding is dusdanig beroerd dat we er al snel mee stoppen. Op naar de Mercado Negro, de markt waar ze kleding en aanverwante artikelen verkopen. De door ons meegebrachte zakdoeken zijn rijp om als poetsdoek gebruikt te worden en na enig onderhandelen hebben we vier nieuwe. Papieren zakdoekjes kun je op elke straathoek kopen, maar stoffen zakdoeken zijn een schaars goed in Zuid-Amerika.

Rob gaat voor het eerst weer voorzichtig hardlopen. Park Bolivar is zijn hardloopterrein, terwijl Brigitte haar boek uitleest zodat ze die aan Luc kan geven als ruilobject voor het boek dat we van hem gekregen hebben. Als we de was weggebracht hebben, regelen we alsnog het mountainbiken voor morgen, MSN'en we met het thuisfront en daarna vertrekken we met Sauro Tours naar Parque Cretácico net buiten Sucre. Tijdens afgravingen t.b.v. een cementfabriek zijn hier vele jaren geleden voetstappen ontdekt van verschillende typen dinosaurussen. Je kunt deze voetstappen nu van een afstandje bekijken.

We krijgen een rondleiding van een lokale gids die ons van alles vertelt over deze beesten en hoe die voetstappen daar gekomen zijn. Vroeger was het een drinkplaats, vandaar die voetstappen en doordat platen ondergronds tegen elkaar aangebotst zijn, is de grond 73 graden omhoog komen te staan. Daarom lijkt het nu net alsof die dino's toen bijna recht omhoog liepen, maar dat is niet het geval. Er is ook een dinosaurus (type ons onbekend) te zien van 40 meter lengte. Een enorm gevaarte gebaseerd op skeletvondsten in met name Argentinië. Al met al best aardig om even gezien te hebben, maar ook niet meer dan dat.

Luc zit ook buiten en we kletsen wat voordat we aan de overkant aan het gegrilde vlees gaan. Als we uit de 14 gerechten er twee hebben gekozen en willen bestellen, blijkt dat het meeste vlees nog niet binnen is. We kunnen slechts kiezen uit drie gerechten. Geen probleem, doen we. Als ons vlees ligt te sissen op de bbq, wordt er vers vlees aangevoerd. Daar hebben alleen de gasten erna lol van. We drinken nog wat bij het Joy Ride Café voordat onze ogen dichtvallen.

23 september 2008: Sucre

     

Vandaag wordt een actieve dag: we gaan mountainbiken. Eerst werken we wat bolletjes met gekookt ei en met corned beef naar binnen en daarna lopen we naar het Joy Ride Café. Daarvandaan gaan wij met gids Henry, aspirant-gids Bruno en een chauffeur op weg naar bergachtig gebied ten noordwesten van Sucre, het Cachi Mayu gebied. De mountainbikes gaan op een karretje achter het busje.

Na een half uur rijden zijn we ergens op een topje en daarvandaan gaan we met de mountainbike afdalen naar een rivier. De omgeving is fraai, de afdaling goed te doen zolang je maar op blijft letten en je snelheid niet te hoog op laat lopen. Brigitte rijdt lek, erg veel profiel heeft haar achterband ook niet. Ze krijgt een ander achterwiel en nog voor ze bij de rivier is passeert ze Rob die ook een lekke achterband heeft. Bij de rivier worden de binnenbanden vervangen en rijden we een flink stuk met de auto omhoog voor een lange afdaling, inclusief enkele pittige stukjes omhoog!

De lunch, een broodje en een appel, gebruiken we bij de rivier. Een lokale vrouw met baby van drie maanden loopt daar in de bergen van gehucht A naar gehucht B en wij moeten toch die kant op voor de volgende afdaling, dus ze lift met ons mee. Ze had er zeker nog twee uur over gedaan (omhoog met kind op de rug!) voor ze er zou zijn als ze was blijven wandelen. We doen nog twee kortere, maar wel boeiende afdalingen en we eindigen in het plaatsje Yotala. Daar drinken we wat en Rob eet een broodje ei met patat en mayonaise. Deze wat merkwaardige combinatie smaakt prima na al die activiteit.

De chauffeur brengt ons in een half uur weer netjes naar Sucre en daar genieten we van een goede bak koffie. Het is inmiddels al weer 17 uur. Al onze kleren van vandaag zitten volledig onder het stof. Samen met de kleding die al vies is, wast Rob alles weer schoon. Hopelijk is morgen alles droog als we naar Potosí gaan.

We kletsen wat met buurman Luc en dan is het etenstijd. Dezelfde Chinees als enkele dagen geleden wordt weer door ons bezocht en met even groot succes. Het eten is weer uitstekend bij New Hong Kong. Rob wisselt een boek bij het Joy Ride Café, zodat hij weer iets nieuws te lezen heeft. Dan laat hij zich kortwieken door een plaatselijke kapster. Voor anderhalve Euro kan hij er weer even tegenaan. Thuis drinken we nog wat en dan gaan de luiken dicht.

24 september 2008: Sucre - Potosí

 

Nadat we weer een heerlijke douche genomen hebben en de rugzakken hebben ingeruimd, ontbijten we met een broodje leverpastei, een opgewarmd kliekje Chinees en een glas cola. Niet bepaald een standaard ontbijt, maar het moet op en smaakt eigenlijk wel goed. We rekenen 35 Euro af voor de vier genoten nachten en lopen vervolgens in 25 minuten naar de busterminal. De eerstvolgende bus naar Potosí gaat om 10.30 uur. We gaan, samen met 14 Bolivianen, met busmaatschappij Trans Villa Imperial.

Op diverse plaatsen stoppen we even om passagiers de gelegenheid te geven iets te eten of te drinken te kopen, maar vooral in de hoop op extra passagiers. Als een stop wat te lang duurt naar de zin van sommige passagiers, gaan ze "Vamos, vamos" roepen ten teken dat we nu toch echt wel verder mogen. We stoppen weer even omdat er kapotte bierflessen op de weg liggen. Gaat de begeleidster op de bus wat glasscherven verplaatsen van midden op de weg naar de rand van de weg? Nee, ze pakt de krat waar de flessen in hebben gezeten (waarschijnlijk is de krat met lege flessen van een voorgaande vrachtauto gevallen) en neemt hem mee de bus in voor het statiegeld. Aan kapotte bierflessen valt niks te verdienen, dus die blijven lekker midden op de weg liggen...

De chauffeur toetert veel en moet soms vaart minderen om vooral geiten die op de weg lopen aan de kant te krijgen in dit bergachtige gebied. Ook hier veel bomen met paarse bloemen die volgens de chauffeur van gisteren luisteren naar de naam "Tarco".

Als we in Potosí aankomen, zitten we anderhalve kilometer uit het centrum. Helaas is het centrum bergopwaarts, dat wordt zweten in de middagzon met volle bepakking. Residencial Felcar is ons doel, dat moet betaalbaar en toch netjes zijn. Enkele jaren geleden hebben ze op de eerste verdieping extra kamers gemaakt en we nemen kamer 101 die er goed uitziet. We spelen weer het afdingspel en de eigenaresse speelt het spel goed mee. Echt veel pingelen we er niet af voor twee nachten, maar ze doet alsof we haar het water tot aan de lippen zetten.

Potosí is niet alleen een van de hoogst gelegen steden ter wereld (4090 meter), maar vooral bekend om de zilvermijnen. Vandaag de dag haalt men vooral tin uit de mijnen. Tussen het moment dat de Spanjaarden er in 1545 slaven in de mijnen lieten werken tot in 1825 de zilvermijnen zo'n beetje uitgeput waren, zijn er naar schatting acht miljoen mensen overleden aan het harde mijnwerkersbestaan. Met name het werken met zware metalen zoals kwik en stoflongen leidden tot een vroege dood voor vrijwel alle slaven en werknemers. Ook nu nog houdt een beetje mijnwerker het maar 15 jaar vol voordat zijn longcapaciteit dusdanig is verslechterd dat werken (en fatsoenlijk leven) niet meer mogelijk is.

In de 18e eeuw was Potosí door het zilver de grootste en rijkste stad van heel Zuid-Amerika Nu is het een rustig provinciestadje met 200.000 inwoners. Het centrum heeft nog wel wat van de grandeur van het verleden. Met een strakblauwe lucht en een voorjaarszonnetje is het mooier dan we van tevoren dachten. Het is al laat in de middag als we het centrum verkennen. Na koffie met een stuk taart bij Cherry's Salon de Té internetten we wat. Daarna lessen we onze dorst en stillen we onze honger bij café Cima de Plata. Dat is wat ons betreft een echte aanrader. Aardige bediening, goede muziek en uitstekend eten. In de avond merk je wel dat het hier 's nachts best koud is. Nu, in september, valt het wel mee, maar het wordt vannacht toch ongeveer drie graden onder nul. Gelukkig hebben we een goed stel dekens dus het is geen probleem om in slaap te vallen.

25 september 2008: Potosí

 

Op een pleintje verkopen lokale vrouwen salteñas. Het is er druk zo rond 8.15 uur, met name studenten nemen hier hun ontbijt. Wij kopen er ook een paar en ze smaken prima. Nu de maag gevuld is, gaan we eerst maar eens bij de busterminal kijken. We hebben inmiddels besloten dat we niet naar Uyuni gaan, maar rechtstreeks naar Tupiza. Daarvanuit willen we dan de zoutvlaktes en gekleurde meren bezoeken met een tour. Dat scheelt ons weer een lange busrit van Uyuni naar Tupiza en Uyuni schijnt toch niet bijzonder te zijn. De bussen naar Tupiza vertrekken allemaal rond 8.00 uur 's ochtends, dus morgen gaan we op tijd op pad.

In het centrum lopen we wat rond en bekijken we de markt. We zijn altijd weer vol ongeloof als we zien hoeveel honden er rondlopen, met name bij het deel waar de slagers zitten. In Nederland mag de Voedsel- en Warenautoriteit wel eens wat vaker en strenger optreden wat ons betreft, maar hier in Bolivia staat zoiets nog in de kinderschoenen. In Sucre zag Brigitte enkele dagen geleden een hond lekker smikkelen van stukken vlees die op een kraampje lagen voor de verkoop toen de verkoopster een andere kant op keek. Aan koeling doen ze hier ook niet. Ach, je moet niet alles zien en weten, anders wil je hier niets meer eten. We zijn nog niet een keer ziek geweest, dus zo erg is het allemaal ook weet niet (of we hebben vrij sterke magen...)

Rob koopt één van de weinige landelijke kranten (40 pagina's, waarvan welgeteld één over het buitenland). Als we goed kijken, blijkt het de krant van gisteren te zijn. Morgen maar eens kijken of ze de krant van vandaag hebben?? Er staat een redactioneel stuk in waarin wordt aangegeven dat het toerisme in Bolivia lijdt onder alle onrust, demonstraties en blokkades in het land. Waarheid als een koe natuurlijk. Het Titicacameer staat momenteel op de 40e plaats van de internetverkiezing van de nieuwe 7 wereldwonderen. In 2009 eindigt het stemmen. Afwachten maar hoe hoog ze dan staan. Plaats 40 lijkt ons een mooie plek gezien al het andere moois op deze planeet.

We willen graag een DVD branden met de foto's van de laatste tijd om die naar huis te kunnen sturen. Internettentjes genoeg in Bolivia, maar een DVD branden kunnen ze vrijwel nergens. Vreemd! In Potosí hebben we beet. Ze moeten wel eerst op zoek naar een lege DVD en een DVD-brander hebben ze alleen boven in hun woning, maar het lukt uiteindelijk.

Terwijl wij een Bock-biertje (beste bier van Bolivia, wel 7,2% en niet te verwarren met het Nederlandse Bock-bier) drinken bij dezelfde kroeg als gisteren, gaan zij met de DVD aan de slag. Gisteren stonden er in het café muziekclips op van de jaren '90 en lag de nadruk vooral op Aerosmith. Vandaag zijn de jaren '80 aan de beurt en is het vooral Modern Talking wat we horen. Na een half uurtje "Cheri, Cheri, Lady" en andere vreselijke nummers vragen we toch maar of er een andere DVD op kan. Geen probleem. We halen de DVD op en niet veel later liggen we op één oor.

26 september 2008: Potosí - Tupiza

 

Nog voor zeven uur slaan we de hoteldeur achter ons dicht en gaan we lopend (het is nu toch alleen maar heuvelaf) op weg naar de busterminal. We willen de bus van 7.30 uur nemen, maar daar verwijst men ons naar een loket van een andere maatschappij "Villa Imperial" die om 8.00 vertrekt. Ze hebben nog plek en we kopen tickets voor bus 2. Blijkbaar gaan er twee bussen van deze maatschappij op hetzelfde tijdstip naar Tupiza. Na een klein uur asfalt, wordt de weg slecht. We rijden door de bergen over wegen die lijken op boerenpaden. De bus trilt urenlang aan alle kanten en regelmatig vallen er daardoor zaken uit de bergruimtes naar beneden. Het is een droog gebied met veel cactussen waar we doorheen rijden. Alles gaat voorspoedig en om 12.15 uur stoppen we 25 minuten in een plaatsje onderweg. We eten wat en houden een sanitaire stop en dan rijden we weer verder.

Plots stopt de bus, in the middle of nowhere. Er blijken wegwerkzaamheden te zijn. Het bushulpje roept dat het wel 15 minuten kan duren. De weg is afgesloten en er staat op een bord dat de weg weer opengaat om 18.30 uur. Dat zal toch niet?! Uiteindelijk wachten we drieënhalf uur voordat we door mogen. Pfff.... We doden de tijd maar met wat lezen, muziek luisteren en zo nu en dan een luchtje scheppen. Zo wordt het toch nog een lange busrit. Wist de busmaatschappij niet dat ze er tussen 13.30 en 18.30 uur niet door mochten? Ach, we schikken ons maar ins ons lot, net als alle andere Boliviaanse passagiers. Veel keus hebben we ook niet.

Als we even over half zes uiteindelijk door kunnen rijden, doemt al vrij snel daarna Tupiza op. We nemen ons intrek in hotel Mitru en doen een eerste verkenningsronde in het kleine centrum. Door het tijdsverschil met Europa is het al te laat om te bellen naar de ouders van Brigitte. Die zijn 40 jaar getrouwd vandaag. Nu gaan we ze morgen maar even telefonisch feliciteren.

27 september 2008: Tupiza

Het ontbijt in het hotel is in buffetvorm en een tikje uitgebreider dan continental breakfast, maar waar zijn de kaas, ham en eieren? Bij een Entel-zaakje bellen we naar de ouders van Brigitte om ze te feliciteren met hun 40-jarig huwelijk. Er wordt niet opgenomen, later nog maar eens proberen. Dan eerst maar een DVD met foto's opsturen naar Nederland. Het postkantoor is open deze zaterdagmorgen en een wat oudere vrouw helpt ons vriendelijk, maar wel erg traag. Niet bepaald het toonbeeld van efficiëntie, maar we hebben de tijd dus we genieten er wel van.

Het is 122 gram en dus 51 Bolivianos. Dat betekent acht postzegels van 6 Bs en één van 3 Bs, want grotere waardes heeft deze dame niet voorhanden. Het zijn behoorlijk grote zegels en de enveloppe is niet zo heel groot. Zo'n beetje de hele voorkant wordt met zegels bedekt. Na een minuut of twintig is alles gereed en mogen we naar dame 2 die nog wat dingen noteert en nog een sticker op de enveloppe plakt. Als hij nou nog niet aankomt...

Op zaterdagmorgen is er een vrij uitgebreide markt in dit verder zo kleine en rustige stadje. Onze buit bestaat uit pelpinda's en shampoo. Bij ons hotel Mitru zit een touroperator met de weinig originele naam Tupiza Tours. Ze staan wel goed aangeschreven en we boeken bij hen voor morgen de 4-daagse tour naar de gekleurde meren in het zuidwesten van het land en de zoutvlakten wat hoger bij Uyuni. Als het goed is gaan we met twee Franse toeristen, een kok en een gids/chauffeur.

Een tweede poging het 40-jarig bruidspaar te bereiken lukt half. De lijn valt steeds weg en we proberen het 100 meter verder bij concurrent Tigo. Daar hebben we meer succes zo net voor de lunch op de markt. Op internet lezen we dat het eerste zaterdagelftal van Kamerik voor de vierde opeenvolgende keer verloren heeft. Dit keer met 5-0, hopelijk keert het tij snel!

Bij het hotel zit een zwembad en het water schijnt via zonne-energie verwarmd te worden. Het water is echter dusdanig koud dat we lekker naast het bad blijven lezen. Als het wat koeler wordt kleden we ons weer wat meer aan en verkennen we de stad op zoek naar een gezellige kroeg. Nou, vergeet het maar. Die vind je hier in Tupiza niet rond 18 uur en ook 's avonds is het zoeken naar een speld in een hooiberg. Je hebt hier wel wat karaoke-bars, maar die zijn om 18 uur nog niet open en anders hadden we nog weinig interesse gehad.

We kopen een fles goedkope Argentijnse wijn en die blijkt zeer drinkbaar onder het klaverjassen. De pizza en salade die we erna eten het Italiaanse restaurant vlakbij ons hotel kan ons minder bekoren. In het hotel pikken we onze gewassen kleding weer op en rekenen we vast de twee nachten af. Onze spullen verdelen we over twee grote rugzakken waarvan we er één achter zullen laten in het hotel. De ander gaat vier dagen mee in de 4x4.

28 september 2008: Tupiza (Tour door Zuid-West Bolivia en Salar de Uyuni)

   

Pas om 9.00 uur vertrekken we met de jeep, dus we kunnen vooraf rustig ontbijten in het hotel. Er gaan twee Franse jongedames mee met de tour, Freddy de gids/chauffeur en nog een vrouw die alle maaltijden verzorgt (en de afwas daarna!). De achterste bank in de jeep zit nogal hoog waardoor de dames regelmatig bijna of helemaal het dak raken als we door een kuil rijden. Dat belooft wat voor morgen, want we hebben beloofd dagelijks te ruilen van bank.

Binnen de kortste keren zijn we bij Palala, een rotsformatie net buiten Tupiza en snel daarna kijken we uit op Sillar, een indrukwekkend vormgegeven ander stel rotsen. We hebben een kaartje gekregen van Tupiza Tours en daarop lijkt het alsof we al heel snel richting de eindbestemming van vandaag gaan. De map is echter niet op schaal, dus over de volgende twee centimeter op de kaart doen we nog zeven uur, zeven keer langer dan over de eerste twee centimeter. Geen probleem, weten we dat tenminste ook.

Het is een indrukwekkend berglandschap vol lama's waar we de hele dag doorheen rijden, zonder één écht hoogtepunt. Het is gewoon overal mooi, soms weer wat ruiger, dan weer wat meer groen op de grond, mede afhankelijk van de hoogte waar we rijden. Uiteindelijk dineren en slapen we in San Pablo de Lipez, een gehucht van een paar honderd inwoners. Het eten is prima en de slaapplaats minder basic dan gedacht. Er zijn voldoende dekens en er is 's avonds ook elektriciteit door zonne-energie. Het is dan ook niet moeilijk om al voor negenen in slaap te vallen.

29 september 2008: Tupiza (Tour door Zuid-West Bolivia en Salar de Uyuni)

     

     

We worden nog voor half zes uit ons bed getrommeld door Freddy. Als we het ontbijt ophebben en alles weer in en op de Toyota Landcruiser geladen hebben, gaan we op weg. Al snel bereiken we een verlaten goudstadje (eigenlijk meer een gouddorpje zo te zien): San Antonio. Het volgende punt van enig belang is Quetena Grande. Het is een dorpje dat veel kleiner is dan de naam doet vermoeden. Er volgt een meer met daarin vele flamingo's. Daar is dit gebied beroemd om. Ze zijn eigenlijk het mooist als ze vliegen en dat doen ze vanzelf als je te dichtbij komt.

Het water in de jeep wordt te heet. Freddy geeft aan dat een element gekrompen is door de hoogte waardoor er minder lucht bij de motor kan komen om de boel te koelen. Dat lijkt ons wat sterk, maar hij giet er wat water bij en we kunnen weer vooruit. Tijd voor een hotspring bij het punt dat uiteraard Aguas Calientes heet. Het is echter een nogal klein en ondiep gebeuren dus we besluiten niet te gaan badderen, maar direct te gaan lunchen.

Het eten is steeds goed en ook nu weer. Terwijl wij achterin uitbuiken, rijden we naar Laguna Blanca en direct daarna naar Laguna Verde. Dit groen uitgeslagen meer bevat zoveel mineralen en chemische elementen (waaronder arsenicum!) dat het bij 20 graden onder nul nog altijd niet bevriest. Naast Laguna Verde ligt de vulkaan Licancabur en die is een kleine 6000 meter hoog. Dat levert mooie plaatjes op, hoewel de harde wind het dusdanig koud maakt dat je niet te lang voor je lol buiten foto's maakt.

De volgende bestemming is de geiser Sol de Mañana. Dat is ons hoogtepunt van de dag. Bubbelende, kokende modderpoelen en kleurrijke, dampende en ook stinkende watertjes vol mineralen. Helemaal goed! Onze slaapplaats is vlakbij Laguna Colorada, maar die bezoeken we pas morgen. Het wordt weer op tijd slapen na de aspergesoep met verse groente, kip met patat en gebakken banaan.

30 september 2008: Tupiza (Tour door Zuid-West Bolivia en Salar de Uyuni)

     

     

De nacht is beduidend kouder dan gisteren, hoewel we ook dit keer op 4200 meter slapen. Buiten vriest het en in de slaapkamer is het slechts enkele graden boven nul. Het thermisch ondergoed komt weer van pas en ook onze sokken houden we aan. We zijn vroeg bij Laguna Colorada en ook daar zitten vele honderden flamingo's. De autoradio heeft een USB-aansluiting en wij hebben onze iPod bij ons. Die sluiten we aan en zo hebben we alle dagen goede muziek. De radio bepaalt echter de volgorde en hij shuffelt door onze gehele muziekcollectie. Dat betekent dus ook: kerstliedjes (een beetje vroeg), audioboeken en Nederlandstalig (de Bolivianen en Françaises vonden Bløf en De Dijk niet onaardig...)

Er volgen nog enkele andere meren, de vulkaan Ollague en dan krijgen we vast een voorproefje van Salar de Uyuni als we door een kleine zoutvlakte, Salar de Chiguana, rijden. Via het plaatsje San Juan bereiken we het dorpje Atullcha. Hier eten en slapen we in een hotel dat vrijwel geheel van zout is. Toch wel apart en het is er warmer dan de eerdere twee slaapplaatsen. Ook is er een warme douche en dat is toch wel lekker na drie dagen. Het hotel ligt aan de rand van Salar de Uyuni, dus we kunnen morgen snel deze enorme zoutvlakte op. We lezen nog wat en dan is het mooi geweest voor vandaag.

1 oktober 2008: Tupiza (Tour door het Zuid-Westen van Bolivia en Salar de Uyuni)

     

     

 

Nog voor de zon opkomt rijden we Salar de Uyuni op. Als de zon echt opkomt, stoppen we even voor wat foto's. Bij Isla de los Pescadores (Isla Inca Huasi) parkeren we de jeep en ontbijten we midden op 's werelds grootste zoutvlakte (12.106 vierkante kilometer). Vroeger was hier water en toen dat verdampt was, vele duizenden jaren geleden, bleef er een zoutvlakte over. Het zout schijnt overigens afkomstig te zijn uit de omliggende bergen, want het was geen zee. Isla de los Pescadores is een vrij klein, maar desondanks interessant en fotogeniek eiland. Het is heuvelachtig en staat vol met Trichoreus cactussen.

Voordat we via Colchani doorrijden naar Uyuni, nemen we nog een kijkje in een ander hotel dat geheel is opgebouwd uit, jawel, zout. Niet erg bijzonder, maar we scoren er enkele aardige ansichtkaarten. Ruim voor het middaguur arriveren we in Uyuni. Daar lunchen we bij Hotel Avenida en nemen we afscheid van Caroline en Maud, de Franse jongedames die vanuit Uyuni verder reizen en in dit hotel een nacht zullen verblijven. Als we weer naar de auto lopen, komt Freddy met de mededeling dat er iets (ons Spaans is nog niet zo best) kapot is aan de jeep en dat dat eerst gemaakt moet worden. Of we een uur en drie kwartier geduld hebben? We gaan wel even (met een tergend langzame verbinding bij een Entel-vestiging) internetten in Uyuni. Op het afgesproken tijdstip komt de kokkin melden dat het nog drie kwartier langer duurt en of dat oké is? Hebben we veel keus?

Een uur na het tweede afgesproken tijdstip komt de gerepareerde Toyota weer voorrijden. Er was iets stuk aan de wielophanging. De reis terug naar Tupazi gaat sneller dan gedacht. Na ruim vijf uur zijn we weer bij het hotel. In de straat van het hotel eten we nog wat tussen allemaal locals die de voetbalwedstrijd San Jose - Bolivia kijken met het volume op 10. Niet geheel naar de zin van de kijkers krijgt Bolivia verdiend met 4-1 op de broek (wat een beroerde verdediging!). Terug in het hotel kijken we nog twee tellen televisie en dan zijn we uitgeteld.

2 oktober 2008: Tupiza - Villazon - La Quiaca (Argentinië)

Nadat we alle spullen weer herverdeeld hebben over twee rugzakken, ontbijten we in Hotel Mitru. Ons doel voor vandaag is Argentinië, waar precies is afhankelijk van hoever we komen. Er gaan geen rechtstreekse bussen van Tupiza naar Argentinië, maar wel naar Villazon, de grensplaats. Daar moeten we lopend de grens over kunnen en dan aan de andere kant van de grens met de bus zuidwaarts Noord-Argentinië in.

We hebben gehoord dat de bus naar Villazon om 10 uur gaat, maar bij de busterminal blijkt dat de eerste bus om 11 uur gaat. We betalen 30 Bolivianos (3 Euro) voor twee kaartjes voor deze drie uur durende rit. Zoals zo vaak in Bolivia heeft de verkoopster geen wisselgeld terug van 100. Ze wisselt even bij een van haar collega's en zo komt ook dat weer goed. In Sucre zagen we een ander voorbeeld van "wisselgeld". Een vrouw verkocht een stuk kaas aan een man en ze had onvoldoende wisselgeld. Dat loste ze op door de man nog een extra stukje kaas te geven. Allebei tevreden!

Nadat we nog wat tijd nuttig besteed hebben aan een bezoek aan het postkantoor en het bekijken en zo nodig draaien of verwijderen van foto's, wordt het tijd om naar de busterminal te gaan. Keurig op tijd vertrekken we naar Villazon en nog geen tweeënhalf uur later komen we daar al aan. In de Lonely Planet wordt het omschreven als een stoffig stadje, maar dat valt reuze mee. Het centrum is behoorlijk levendig en ziet er niet onaardig uit. Na enkele honderden meters lopen, zijn we bij de grens met Argentinië. Aan de Boliviaanse kant geven we onze paspoorten af en ontvangen we een stempel ten teken dat we het land verlaten. Dat gaat soepel!

Vanuit Bolivia gingen wij naar Argentinië.

Ideeën voor Bolivia

  • Mountainbiken en hiken op plekken zoals Sorata
  • De enorme Uyuni zoutvlaktes bekijken
  • Het Titicacameer bewonderen/bevaren
  • Een flinke anaconda spotten en fotograferen
  • Naar adem snakken in La Paz
  • Wilde dieren zoeken in Nationaal Park Noel Kempff Mercado
e-mail: info (at) wijzijnerevenniet.nl HomeReisverslagenLinksTop en FlopTipsContactLeidsche Rijn