Wij zijn er even niet

Cambodja

 

Voor Cambodja waren wij in Thailand.

Reisverslag: 5 maart - 13 maart 2009

Donderdag 5 maart 2009: Bangkok (Thailand) - Phnom Penh

We landen keurig volgens schema in Phnom Penh. Om Cambodja in te mogen, heb je een visum nodig. Niet zo’n punt, die krijg je gewoon bij binnenkomst. Nou ja, gewoon... Je moet 20 Amerikaanse dollar betalen, wat formulieren en een pasfoto inleveren. Er is een aparte, op het oog weinig efficiënte manier bedacht om alles af te handelen. Eerst ga je in een rij staan en als je aan de beurt bent geeft je je paspoort en wat formulieren af. Dan wacht je 25 minuten tot jouw paspoort omhoog wordt gehouden en iemand je voornaam roept (of iets wat daar op lijkt...). Tegen betaling van de bewuste 20 Dollar (kom niet met een verkreukeld biljet aan!) krijg je je paspoort met visum terug. Daarna (ja, pas daarna, je hebt net 25 minuten niets te doen gehad) geeft iemand je nog een nieuw formulier die je ook nog even in moet vullen met exact dezelfde gegevens als de voorgaande formulieren. Daarna ga je in de rij staan van de douane en mag je het land in. Dan ben je drie kwartier verder, maar het kan slechter zullen we maar denken. Niemand doet moeilijk, het duurt alleen even.

Als we buiten komen, staan onze namen op een bordje. Hé, heeft het tweede hostel dan toch een kamer beschikbaar? Nee, het is een tuk-tuk-rijder die gestuurd zegt te zijn door het eerste hotel die ons mailde geen kamers over te hebben. We vragen de chauffeur drie keer of ze echt wel een kamer hebben en natuurlijk hebben ze die volgens hem. Na een half uurtje rijden door volslagen krankzinnig verkeer (tussendoor probeert een varken vanuit de laadbak van een pick-up te springen, maar hij wordt aan zijn oren weer de auto ingetrokken), draait hij zich om en vertelt ons dat het hotel net gebeld heeft en dat ze geen kamer beschikbaar hebben. Haha, wat een grap. Hij weet wel een ander hostel, nou dat lijkt ons geen goed idee. We vragen hem naar Street 15 te rijden, omdat daar het andere hostel zit wat we gemaild hebben vanochtend. Die leken ook geen plek te hebben, maar dan zitten we in ieder geval centraal om een ander hostel te zoeken. Hij rijdt weer een heel stuk en meerdere malen vertellen we hem dat hij naar Street 15 moet rijden. Hij lijkt het niet helemaal te begrijpen, waarschijnlijk begrijpt hij het echter prima, maar doet hij alsof hij het allemaal niet zo goed kan volgen. Hij zet ons bij een heel ander hotel af, wel in de buurt van waar we heen willen. Waarschijnlijk (nee, 100% zeker) krijgt hij hier commissie als we hier gaan slapen. Het begint al donker te worden en de kamer die we aangeboden krijgen is niet slecht, schoon en een tikje aan de dure kant, maar zeer betaalbaar, dus we boeken voor een nacht. Morgen zien we wel weer verder.

We gooien onze spullen op de kamer en lopen een klein stukje in de omgeving. Hoewel het inmiddels helemaal donker is, lijkt het leven hier nu pas echt serieus op gang te komen. De wegen zijn drukker dan ooit, de stoepen (als die er zijn) goed gevuld en overal tentjes waar gegeten wordt. We lopen nog even naar het andere hostel, maar daar hebben ze alleen vanavond plek en voor vanavond hebben we al een slaapplaats. Langs de rivier zitten vrij veel hotels en internationaal georiënteerde bars en restaurants. We zijn verbaasd zoveel toeristen te zien. In onze ogen in Phnom Penh toch niet bepaald een heel populaire bestemming. Bij één van de vele etablissementen strijken wij neer en de rest van de avond eten en drinken we daar, terwijl we met de (langzame) draadloze verbinding weer wat stukjes film en muziek binnenhalen m.b.v. Torrent-sites.

Wat hier opvalt in vergelijking met andere landen, is het grotere aantal bedelaars en vooral ook bedelende kinderen. Een meisje wil graag de pinda’s hebben die bij ons op tafel staan. Wij gaan ze toch niet opeten, dus vooruit dan maar. Ze heeft al een plastic zakje bij zich, dat heeft ze meer gedaan! Even later komt een jongetje met Engelstalige boeken over Cambodja. Het zijn ook hier gekopieerde boeken en hij heeft zelfs een Lonely Planet versie augustus 2009 te koop. Dat is knap aangezien het nu pas maart 2009 is... De kwaliteit van de gekopieerde boeken is best goed en we besluiten het boek “The Pol Pot Regime” te kopen. Heeft hij weer een goede avond en zo leren wij wat meer van (een klein stukje van) de Cambodjaanse geschiedenis.

Vrijdag 6 maart 2009: Phnom Penh

     

Vandaag over drie maanden komen we alweer in Nederland aan als alles volgens plan verloopt. De tijd vliegt (soms letterlijk) voorbij. Zo heb je bijna een jaar voor de boeg en zo begint het einde al weer heel langzaam in zicht te komen. Maar... voorlopig gaan we eerst nog even genieten, want zo vaak krijgen we niet de kans om zolang van huis weg te gaan. Elke keer leren we weer wat tijdens onze reis, dat is het mooie van over de wereld zwerven. Meestal komt het er op neer dat maar weer blijkt dat wij het in Nederland zo slecht niet hebben. Sterker nog, we hebben het ontzettend goed. Dat wisten we natuurlijk al wel, maar het blijkt niet zo vanzelfsprekend als dat het lijkt. In Nederland heb je het zelf in de hand om, als je als dubbeltje geboren bent, een kwartje te worden. Al hebben je ouders het niet breed, je kunt naar school zolang je wilt en er is altijd nog een breed sociaal vangnet zoals dat zo mooi heet. Als hier je ouders geen cent te makken hebben, is de kans klein dat jij het later veel verder schopt.

Toch merk je wel dat mensen inventief zijn en niet veel nodig hebben om van te leven. Met een paar Euro per dag aan inkomen kun je hier al heel veel doen, zeker als je de juiste adresjes weet. En je familie is hier je sociale vangnet. Je helpt elkaar waar je kunt, ook al ben je nog zulke verre familie (een achterneef wordt hier waarschijnlijk niet als verre familie gezien, maar hoort gewoon bij de familie). Hoewel wij natuurlijk niet alles zien, lijkt het er niet op dat er hier mensen omkomen van de honger. Het is lang niet altijd vetpot en een reis om de wereld zullen de meeste mensen nooit maken, maar ze redden zich wel. Elke dag is er uiteindelijk weer (net) voldoende te eten en meestal is er een dag boven je hoofd, ook al is het geen fraai dak. En als je ziet hoeveel mensen er hier op een scooter rijden en een mobieltje hebben, dan sta je versteld. Nee, laat die Aziaten maar schuiven!

Vanaf ons hotel wandelen we naar het zuiden, richting het Toul Sleng Genocide Museum. Het is nog wel een aardig stuk lopen, meer dan een uur. De hele stad krioelt van het verkeer. Alles rijdt door elkaar heen. Tegen het verkeer in rijden is helemaal niet raar, verkeerslichten zijn er maar sporadisch en stoepen zijn er om huisvuil te dumpen en auto's te parkeren. Als je de straat over wilt steken (zebrapaden zijn er nauwelijks en maken ook geen indruk), dan lijkt dat onmogelijk met al dat verkeer. Maar, er is goed nieuws. Doe zoals de rest: begin gewoon met oversteken en je haalt (meestal) ongeschonden de overkant. Het verkeer zal op miraculeuze wijze allemaal om je heen gaan. Net voor je langs, rakelings achter je langs, maar hoe dan ook: er langs.

Zo geraken wij dan ook bij het museum. Het is bepaald geen standaardmuseum, eerder een monument. De tweede helft van de jaren zeventig was de Rode Khmer aan de macht. Pol Pot en de zijnen voerden al die jaren een waar schrikbewind en vele Cambodjanen vonden de dood. Schattingen lopen uiteen van 750.000 tot 3 miljoen, het waren er dus in ieder geval heel erg veel. Een school werd omgebouwd tot gevangenis en martelcentrum en hernoemd tot S-21, Security Office 21. Vele duizenden mensen zijn hier opgesloten, gemarteld en uiteindelijk vermoord.

Dit gebouw is nog behoorlijk in de oude staat en open voor publiek. Er hangen foto's, verhalen en schilderijen en diverse gebruikte martelwerktuigen staan tentoongesteld. Je kunt je niet voorstellen wat voor hel het hier geweest moet zijn. Wat kunnen mensen elkaar toch de vreselijkste dingen aandoen! Het is een indrukwekkend gebeuren. Er hangen her en der bordjes met verboden te lachen. Volstrekt zinloze bordjes, want het komt in deze omgeving niet in je op om te lachen. Er is niets grappigs aan al deze ellende. Als je in Phnom Penh bent, mag je dit eigenlijk niet missen.

Via een iets andere route wandelen we terug richting ons hostel. Om de dertig seconden vraagt er iemand "Tuk-Tuk?", maar we willen niet meerijden, maar wandelen. Op die manier beleef je de stad het best. Nabij de markt kopen we vast twee kaartjes voor de bus van morgen naar Siem Reap. Vlakbij ons hotel drinken we wat en via internet werken we de website bij en boeken we een hostel voor de komende twee dagen. De rest van de middag gunnen we onszelf vrijaf.

We bekijken op onze laptop de film "Milk" met Sean Penn in de hoofdrol. Best een aardige film en behoorlijk recent. We worden nog eens filmkenners! Tijd voor het avondeten. Rob neemt een pizza, dat is lang geleden! Hij heeft wel eens slechtere pizza's op, maar het kan ook beter. We besluiten de avond met een drankje bij een van de vele bars aan de rivier (die helaas door werkzaamheden aan het oog onttrokken wordt). Een hoop gebedel zo 's avonds. Ook de nodige vrouwen met een klein kind op de arm, want dan levert het bedelen waarschijnlijk meer op.

Zaterdag 7 maart 2009: Phnom Penh – Siem Reap

   

We pakken ons boeltje op, checken uit bij het hotel en wandelen naar het busstation van Phnom Penh Sorya Transport. Vlakbij de bus eten en drinken we wat, nooit met een lege maag op pad gaan! De eerste twee uur maken we niet echt veel kilometers. Het is ontzettend druk op de wegen in en rondom de hoofdstad. Het is een van de belangrijkste wegen van het land, nationale weg 6, maar het blijft één baan heen, één baan terug. Overal knotsgekke inhaalpraktijken, maar daar kijken we niet meer van op. We weten dat het altijd weer goed afloopt (op het allerlaatste moment en op wonderbaarlijke wijze...).

Bij Skuon is de eerste stop. Ergens staat een flink restaurant dat speciale afspraken heeft met de busmaatschappij. Alle bussen stoppen daar dan en de busmaatschappij ontvangt een deel van de winst (of is wellicht zelfs eigenaar van het restaurant) van etende passagiers. Hier staan ook tientallen jongedames die hun waren bij stalletjes aanprijzen. Verse ananas of mango, maar ook iets van sprinkhanen en gemarineerde vogelspinnen. Daar schijnen ze hier bekend om te staan. Aangezien we nog enkele uren met de bus verder moeten, houden we het bij ananas. Het ziet er ook gewoon niet smakelijk uit, maar het zal een kwestie van wennen zijn?

Tientallen kamikazeacties, vele bijzonder slechte Cambodjaanse videoclips en twee uur later zijn we Kompong Thom voorbij en is het niet al te ver meer. Tijd voor restaurant nummer twee waar we wel rijst met “iets” nemen. Hier hebben ze gekookte schildpadden, ze liggen in een emmer. Hebben ze er soep van getrokken? Halverwege de middag arriveren we ongeschonden Siem Reap, uitvalsbasis voor de tempels van Angkor. Keurig volgens afspraak staat er een tuk-tuk klaar die ons in tien minuutjes naar Babel Siem Reap Guesthouse brengt. Het zit een kwartiertje lopen van het echte centrum van Siem Reap en het is een schitterend hostel. De kamer is ruim en schoon, heeft een eigen badkamer met heet water, tv-tje en een airco. Duidelijk beter dan de meeste hostels waar we slapen. Voor 14,60 Euro voor een tweepersoonskamer is dit goed waar voor je geld.

Als we ons opgefrist hebben, wandelen we naar Siem Reap centrum. Het blijkt een toeristisch (niet verwonderlijk), maar wel gezellig, vrij overzichtelijk en veilig aanvoelend centrum. Bij een van de vele stalletjes langs de kant van de weg strijken we neer. Ze hebben allemaal hetzelfde menu en dezelfde prijs, dus het maakt eigenlijk weinig uit waar je gaat zitten. Iedereen doet wel erg zijn best om je te lokken. Als je langsloopt, wordt de geplastificeerde menukaart bijna in je handen gedrukt. Het went, de meesten wuiven we vriendelijk lachend weg. Misschien hebben ze de volgende avond meer geluk. Na de noodles en een goed glas jackfruitsap belanden we bij The Blue Pumpkin. Dat is een begrip in Siem Reap. In vergelijking met veel andere plekken is het hier onwaarschijnlijk schoon en hip. Boven hebben ze een lounge, waar je uitgebreid kunt hangen op een enorme lederen bank. Er staan ook moderne tafels en dat lijkt ons handiger, want we willen gebruik maken van de gratis wifi.

Het is vandaag de 250e dag van onze reis en die reden grijpen we aan voor het bestellen van een taartje bij de koffie. Smaakt uitstekend en we maken de avond vol met een flesje Argentijnse rode wijn.

Zondag 8 maart 2009: Siem Reap

   

Naar Siem Reap kom je niet alleen voor The Blue Pumpkin (hoewel, je hebt misschien mensen...), je komt hier voor de tempels. De hele omgeving van Siem Reap is bezaaid met vele tientallen tempels. Aan een dag heb je beslist niet genoeg en we kopen een driedagenkaart bij de Angkor Ticket Office. We zijn er op de fiets heengereden, dat leek ons een goed vervoermiddel vandaag. Je legt 40 US Dollar p.p. neer, ze nemen digitaal een foto van je en 30 seconden later mag je vrijwel alle tempels bezoeken. Wij zoeken eerst een plek om te ontbijten en vervolgen onze weg naar de Roluos Group. Dat zijn wat tempels die zo genoemd worden omdat ze vlakbij het plaatsje Roluos Town liggen.

De nationale weg 6 is niet echt de aller-fraaiste weg om op te rijden. Er is voortdurend langsrazend verkeer en je moet dus wel een beetje rechts houden. Hier in Cambodja rijdt men namelijk weer rechts, in tegenstelling tot de landen die we de afgelopen maanden hebben gehad. Dat komt zeer waarschijnlijk doordat Cambodja tot 1953 een Franse kolonie was en geen Engelse. Links en rechts van de weg vooral platteland en je merkt eigenlijk niet dat het vandaag zondag is. Er lijken net zoveel mensen aan het werk als op andere dagen en het verkeer is ook al niet minder. We zien tientallen brommers met achterop twee of drie (dode) varkens. Met voedselveiligheid wordt in Nederland toch een tikje anders omgegaan. Later op de dag zien we op de markt ook vers vlees en vis te koop liggen. Met 35 graden ligt het gewoon open en bloot in de volle zon, inclusief vliegen die dat wel kunnen waarderen. En dan maken we ons in Nederland al druk als Rob van de Smaakpolitie in de keuken van een restaurant een ingescheurd koelkastrubber aantreft...

De eerste tempel die we aandoen is Preah Ko (Sacred Bull), zo’n 13 kilometer ten oosten van Siem Reap. Het is een laat negende-eeuwse tempel met zes torens en hij is gemaakt in opdracht van Indravarman I. Het ziet er fraai uit en het blijkt een mooi opwarmertje voor de nabijgelegen tempel Bakong dat een jaar later werd gemaakt. Dat is met 900 bij 700 meter en een gracht er omheen een stuk groter en indrukwekkender. Deze tempel is toegewijd aan Shiva. De laatste tempel die we vandaag bezoeken is Lolei. Vergeleken bij Preah Ko en Bakong is dit maar een klein, miezerig tempeltje. Eigenlijk bedoeld als eilandtempel, maar er is later een dijk gebouwd waardoor er van water omheen geen sprake is. Deze tempel mag dan wel een stuk kleiner zijn dan de anderen, maar hij is niet minder fraai gedecoreerd. De mate van detail is opmerkelijk en maakt de tempels van Angkor zo bijzonder. Het is niet gewoon groot en massaal, maar het stikt van de beelden en vele afgebeelde tafereeltjes in steen uitgehouwd. Echt heel bijzonder!

We proberen een binnendoorweg te vinden naar Roluos Town en daarvandaan naar Siem Reap. We vinden een zandweg en hopen er maar het beste van. Overal lachende kinderen die “Hello Sir” roepen, echt het pure platteland. Erg leuk, hoewel we soms wat moeite hebben om door het soms wat mulle zand te komen. Uiteindelijk belanden we op een plek met een restaurantje waar we wat kunnen drinken en dan blijkt dat we weer voor de poort van Bakong staan. Ah, dan weten we weer waar we zijn. Hiervandaan maar weer de grote weg terug pakken naar Siem Reap.

Blij dat we weer in het centrum zijn aangekomen (we zijn dat fietsen helemaal niet meer gewend en dan is 35 kilometer een heel eind), kopen we wat fruit op de markt. Onder de douche spoelen we het vele stof van onze lichamen voordat we naar het centrum fietsen voor een gewokt diner en een kop goede koffie bij The Blue Pumpkin.

Maandag 9 maart 2009: Siem Reap

     

   

Als je je in Cambodja voortbeweegt, verbaas je je er over hoe vaak er getoeterd wordt. Het toeteren in Cambodja is epidemisch! Hier, in willekeurige volgorde, tien redenen waarom een Cambodjaan toetert:
- Pas op, ik ga inhalen, ondanks dat dat eigenlijk niet kan
- Ik heb ruimte zat om je in te halen, maar wil je toch even laten weten dat ik langs je ga
- Hé, je snijdt me af en hoewel ik dat zelf ook de hele dag doe, wil ik je toch even laten weten dat ik het daar niet mee eens ben
- Ik kan er helemaal niet langs, maar ik laat je alvast weten dat ik er zo langs wil
- Hoewel ik tegen het verkeer in rijd, moet jij aan de kant voor mij
- Jij hebt dan wel voorrang op deze kruising, maar ik toeterde eerst dus ga ik voor je langs, of je dat nu leuk vindt of niet
- Even testen of mijn toeter het nog doet, want ik heb al twintig seconden niet getoeterd
- Ik heb betaald voor mijn toeter, dan zal ik hem gebruiken ook!
- Als ik niet toeter, ziet men mij als een mietje en dat wil ik niet
- Waarom zou ik niet toeteren, dat doet toch iedereen?

Vandaag onze tweede fietsdag naar de Angkor tempels. Diverse hoogtepunten staan op het programma en om te beginnen is dat Angkor Wat. Angkor betekent “stad” en dat was het vroeger ook. Nadat je de lange brug over het water bent overgestoken, kom je door een fraaie ingang in de muur de voormalige stad in. In het begin van de 12e eeuw werd dit gebouwd in opdracht van Suryavarman II, als hoofdstad en staatstempel toegewijd aan Vishnu. Het is 1,5 bij 1,3 km groot en de tempel die in het midden van de stad stond (de huizen van de bewoners zijn er niet meer) is 332 meter lang, 258 meter breed en maximaal 55 meter hoog. Het is maar dat je het weet... Al met al is het het grootste religieuze gebouw ter wereld en de Lonely Planet zegt “ It’ll blow your socks off!”. Dat doet het eerlijk gezegd maar een beetje bij ons. We vinden het mooi en een knap staaltje vakwerk. De hoeveelheid scènes die in steen zijn gehouwen en de mate van detail zijn ongekend en maken het heel bijzonder. Het is gelukkig minder druk dan we door alle wilde verhalen dachten. Niet dat je hier de enige bezoeker bent, integendeel, maar je kunt vrijwel overal redelijk ongestoord lopen. Het is geen kluwen van mensen, gewoon goed gevuld zullen we maar zeggen. Volgens alle boeken kun je wel meerdere dagen uittrekken voor Angkor Wat, maar na zo’n twee uur rondwandelen hebben we het wel een beetje gezien. Natuurlijk, als je alle gebeeldhouwde muurtaferelen uitvoerig wilt bestuderen, dan houd je het hier gemakkelijk dagenlang uit. Maar voor een goede indruk is maximaal een halve dag echt wel genoeg.

Ons hoogtepunt van de Angkor tempels ligt een kilometer of twee verderop. Het is de Bayon, gebouwd vanaf rond 1200 en het ligt in Angkor Thom. Het schijnt een mengelmoes van stijlen te zijn, omdat het door de jaren heen is uitgebreid terwijl de religie veranderde. Het bestaat o.a. uit 49 torens, waarvan er nu nog 37 overeind staan. De meeste torens hebben aan vier kanten een gebeeldhouwd gezicht. Er staat geen muur omheen (het valt binnen Angkor Thom en daar staat al een muur omheen), je kunt er dus gemakkelijk bij van alle kanten. Echt een heel mooi complex, wat ons betreft de mooiste of in ieder geval het meest interessante gebouw dat wij gezien hebben tijdens onze drie tempeldagen.

Op de centrale markt van Angkor Thom zitten misschien wel 20 restaurantjes die allemaal willen dat je bij hen komt eten. De prijzen zijn er een stuk hoger dan in Siem Reap, maar ja, in de Efteling betaal je ook meer dan in het centrum van Kaatsheuvel. Als we om korting vragen, krijgen we die van de jongedame. “ We have good discount for you!”. We spreken af dat we 50 procent betalen van de prijs die op het menu staat (dat is nog altijd twee keer zoveel als in Siem Reap). Bij het afrekenen zijn ze dat uiteraard vergeten. We hadden het kunnen weten. We hoeven geen 12 Dollar te betalen, maar “slechts” 11,50. Haha, dat lijkt ons niet. We geven 7 Dollar, meer dan genoeg en zeggen vriendelijk gedag voor we weer op onze fiets stappen. De gespeelde verontwaardigheid van de serveerster was wel leuk. Ze kan zo bij het toneel.

We vervolgen onze route met de mini-tour in oostelijke richting. Onderweg bekijken we nog diverse tempels zoals Baphuon, Terrace of the Elephants, Thommanon, Ta Keo en Ta Promh. Als we uitgetempeld zijn voor vandaag, moeten we toch nog twaalf kilometer naar huis fietsen, meer dan gedacht. Bij de supermarkt om de hoek bij ons hostel slaan we koud drinken in en daar genieten we erg van na al dat gefiets in de hitte. Het is hier ook om 22.00 uur nog dertig graden en het koelt gedurende de nacht niet verder af dan 24 graden. Blij dat we airco hebben op onze kamer!

De avond sluiten we op min of meer standaardwijze af. We eten wat bij een stalletje en verhuizen dan naar The Blue Pumpkin om wat te internetten en een goede bak koffie te drinken.

Dinsdag 10 maart 2009: Siem Reap

     

   

Na twee dagen fietsen nemen we vandaag de tuk-tuk voor een laatste serie tempels. We hebben ons net ingesmeerd met zonnebrandcrème en als we de trap aflopen in het hostel zien we dat het buiten behoorlijk regent. Daar hebben we helemaal geen rekening mee gehouden! We regelen een tuk-tuk met connecties bij het hotel. Daardoor betalen we zonder twijfel zeker vijf dollar teveel, maar hij lijkt ons wel oké en we hoeven dan niet door de regen heen en oeverloos te onderhandelen.

Hij brengt ons in de overdekte tuk-tuk naar Siem Reap centrum. We ontbijten bij The Blue Pumpkin. Brood (dat is lang geleden!) met gebakken ei, beetje fruit, yoghurt, sapje, helemaal goed. Vervolgens gaan we eerst naar Banteay Srei, toch nog wel iets van dertig kilometer van Siem Reap. Als we er aankomen, schijnt de zon alweer. Het is een tempel, niet al te groot, maar rijk in detail. Wie weet dat het om die reden “Citadel of the Women” of “Citadel of Beauty” is genoemd. Het is een tempel die niet door een koning is gebouwd, maar door een van de vertrouwelingen van koning Rajendravarman. Vrijwel de gehele oppervlakte is gedecoreerd en dat maakt deze tempel vrij bijzonder. Niet dat wij zulke tempelfanaten zijn, maar het was zeker de moeite waard om even deze kant op te rijden.

Een stukje terug doen we een uitstapje naar het landmijnenmuseum. Ene Aki Ra, die vroeger zelf de nodige landmijnen heeft gelegd, is de laatste jaren bezig met het opruimen van deze mijnen. Er schijnen in Cambodja nog miljoenen mijnen te liggen en niemand weet precies waar. Elk jaar sterven er weer de nodige mensen in Cambodja, vooral op het platteland, omdat ze op een mijn stappen die daar al jaren ligt. Goed werk dus. Het museum is wel aardig, maar ook niet meer dan dat. Het is niet zo groot, een beetje amateuristisch zelfs, maar wel leerzaam. Zo zijn er nog 42 landen die nog altijd het verdrag niet hebben ondertekend om geen mijnen meer te gebruiken. Van sommige landen hadden we dat wel gedacht (China, Israël, Somalië, Amerika), maar waarom heeft een op het oog zo geciviliseerd land als Finland nog altijd niet getekend? Nederland is zoals zo vaak wel een van de braafste jongetjes van de klas en gelukkig maar in dit geval.

De rest van de middag pikken we nog wat tempels mee. Bij elke tempel zitten vrouwen en vaak ook kinderen die je van alles proberen te verkopen. Soms is dat handig, want zo nu en dan is een koude fles water of een kokosnoot erg nodig, maar voor de rest hebben we eigenlijk niks nodig. Dat is niet helemaal waar, want uiteindelijk kopen we nog bij een vrouwtje een Lonely Planet van Laos en van Vietnam. Uiteraard een gekopieerde versie, originele Lonely Planets kun je hier helemaal niet krijgen. Zo’n beetje alles kost een dollar. Of het nu een sjaaltje is, 5 armbandjes, een T-shirt, een boek of een grote fles water, voor een dollar (of soms nog wel wat minder als je nog wat pingelt) ben je de gelukkige eigenaar. Een fles water kost een dollar meneer. Ja, maar dat is wel duur hè? Ok, dan kost ie een halve dollar. Ach, we gaan niet altijd voor elk dubbeltje zitten onderhandelen. Soms betalen we gewoon zonder te mopperen wat teveel. Een dollar voor een enorme en ijskoude kokosnoot is voor Cambodjaanse begrippen teveel geld. Met een beetje moeite krijg je hem wel voor de helft. Maar als wij erg veel dorst hebben, in een goede mood zijn en degene die het aanbiedt is aardig, dan krijgt ze gewoon een dollar voor die kokosnoot. Vaak zijn er wel drie of nog meer dames die je iets te drinken willen slijten. Dan nemen we meestal bij allemaal wat. Een kokosnoot bij dame 1, nog een kokosnoot bij dame 2 en een koud flesje water voor later bij dame 3. Iedereen gelukkig en wij ook.

Nadat we Eastern Mebon, Ta Som, Neak Paon en Preah Khan hebben bekeken (allemaal mooi en toch steeds weer een beetje anders dan de andere tempels), belanden we weer in Angkor Thom. We maken nog even een stop bij onze favoriet, de Bayon, en bij Angkor Wat en dan rijdt de tuk-tuk weer naar het hostel. Genoeg tempels gezien de afgelopen dagen. Morgen maar eens een rustdag inlassen.

Vanavond proberen we eens een Filippijns restaurant, Good Nah. Sisig is er de specialiteit van het huis. Het bestaat uit diepgebakken varkensvleesstukjes met verse ui en limoen op een gloeiend hete plaat. Rob gaat ervoor en het is niet al te bijzonder, een beetje saai zelfs. Ook het eten van Brigitte is niet om over naar huis te schrijven en dat doen we dus ook niet. Aangezien de wifi bij The Blue Pumpkin het vanavond laat afweten, zijn we vrij vroeg weer in het hostel. Kunnen we mooi op tijd onder de wol.

Woensdag 11 maart 2009: Siem Reap

   

Morgen willen we vanuit Cambodja naar Oost-Thailand. We moeten bij O’Smach (klinkt Schots, maar ligt toch echt in Cambodja) de grens over. Bij de receptie van het hostel regelt men voor morgen bustickets naar de grens. We wisten niet dat er een rechtstreekse bus naar deze grenspost ging, maar we laten ons verrassen. We zouden er een uur of vijf over moeten doen en daarna nog twee uur aan de Thaise zijde naar Surin waar we willen overnachten. Kijken of het morgen allemaal loopt zoals het ons wordt voorgespiegeld, vast niet...

We wandelen naar het centrum van Siem Reap en ontbijten daar even voor elven. Mag je het dan nog ontbijt noemen? Nou ja, dan slaan we de lunch gewoon over. De noedels van Brigitte en de noedelsoep van Rob bevallen goed, de loempiaatjes wat minder. Tijd voor een massage. In de Lonely Planet staat: “Most of the massages involve truly wandering hands – yes, most are of the naughty variety”. Rob kan dit na afloop beamen...

We versturen een DVD met de laatste foto’s naar Nederland bij het postkantoor. We zien niet dat er ook echt postzegels op gaan en hopen er dan ook maar het beste van. Meestal worden we daarin niet teleurgesteld. Alle verstuurde DVD’s zijn totnutoe vanuit allerlei uithoeken ter wereld thuis aangekomen. Soms heel snel, soms erg traag, maar wel allemaal.

Brigitte probeert bij de grote weg nog een foto te maken van een scooter met meerdere varkens achterop, maar net vanmiddag is er geen een te bekennen. Ze ziet wel een standaardscooter met 7 personen (drie volwassenen, vier kinderen) erop, een record voor ons tot op heden. Als je hier alleen op een scooter rijdt, kijkt iedereen je raar aan. Vrijwel altijd zitten er twee of meer personen op en anders wel vele kilo’s aan bagage. Het is soms echt niet te geloven wat men op een scooter weet te vervoeren. In Nederland zouden de meeste scooters en auto’s worden aangehouden omdat ze veel te zwaar of ronduit gevaarlijk zijn beladen. Hier maakt niemand zich daar druk over. Wat heb je aan een stukje niet gebruikte scooter? Qua carpoolen kunnen wij Nederlanders nog wat van de Cambodjanen leren!

Donderdag 12 maart 2009: Siem Reap - Anglung Veng

     

We hebben nog de hele ochtend de tijd voordat we afreizen naar, of in ieder geval richting, Thailand. Nadat we onze rugzakken hebben ingepakt, huren we voor vandaag nog twee fietsen. Na het ontbijt fietsen we naar het Angkor National Museum. Het schijnt pas een jaar open te zijn en ziet er inderdaad keurig, ruim en modern uit. De toegangsprijs voor buitenlanders bedraagt 12 Dollar. Cambodjanen mogen er voor 3 Dollar in. Zoiets hoef je in Nederland niet te proberen, maar je ziet het vrij veel in de wat armere landen.

Het museum bevat met name stenen beelden en andere stukken, afkomstig van diverse tempels in de omgeving van Siem Reap. Het meeste is grondig schoongemaakt en indien mogelijk gerestaureerd. Het licht valt eventjes uit, maar dat heb je nu eenmaal in Cambodja. Het is best een museum waar je je enkele uren cultureel verantwoord kunt vermaken. We brengen de fietsen terug bij het hostel en eten om de hoek wat fastfood. Ze zijn hier beter in rijst en noedels blijkt maar weer eens.

Als we onze schuld bij het hotel vereffend hebben, brengt een tuk-tuk ons naar een van de busstations. De bus van G.S.T. Express Bus vertrekt een uur te laat en gaat niet naar de grens zoals ons was verteld, maar naar Anglung Veng,wat op zo'n 20 hobbelige kilometers van de grensovergang schijnt te liggen. Ze hebben onlangs hier een nieuwe, geasfalteerde weg gemaakt, waardoor het veel beter doorrijdt dan gedacht. Binnen twee uur (en de onvermijdelijke Jackie Chan-film, maar wel met Engelse ondertiteling) zijn we op de plaats van bestemming.

Onmiddellijk biedt iemand aan om ons voor 60 Dollar met twee motoren naar de grensovergang te brengen. Die grensovergang blijkt geen 20, maar 85 kilometer hiervandaan te liggen en inderdaad over een "bumpy road". Zestig dollar is wel heel veel geld in Cambodja en we weten niet tot hoe laat de grensovergang open is aan Cambodjaanse en Thaise zijde. We besluiten een nacht in Anglung Veng te blijven en dan morgen naar Thailand door te gaan. Dan hoeven we niet in het donker op de motor en kunnen we eens rustig de vervoersmogelijkheden bekijken. Onze vriend met zijn motoren is al gezakt naar 35 Dollar en we beloven hem om 20 uur te laten weten of we op zijn aanbod ingaan. Het hostel kost maar zes Dollar en zo ziet het er ook uit. Vlekken op en gaten in de lakens, vuile muren, een douche waarbij we blij zijn dat het licht het niet doet. Het zal ons verbazen als we vannacht geen last van "bedbugs" krijgen. In het eerste uur vermoorden we acht muggen, dat belooft wat voor de nacht.

In Anglung Veng komt vrijwel geen toerist. Als toerist heb je hier ook weinig te zoeken. In dit dorp zijn wij als enige blanke de bezienswaardigheid. Je ziet iedereen denken, wat komen die hier nou doen? We gaan eerst maar eens een bananen-jackfruitshake drinken een stukje verderop in de straat. We lopen nog wat rond, zwaaien naar de "hello" roepende kinderen en kijken daarna op onze kamer naar CNN. In zo'n ranzige en vervallen kamer zetten ze dan wel een Sony tv'tje neer met 100 kanalen, ongelooflijk.

Een stukje de straat in bestellen we rijst en vlees uit de ene pan en vlees uit een andere pan. Allebei erg smakelijk, maar het ene vlees blijkt vrijwel oneetbaar omdat het voor 70 procent uit kleine botjes bestaat. Nou ja, voor drie Dollar hebben we twee borden eten en allebei een blikje. Dan gaan we niet klagen over 294 botjes in het vlees.

Als we teruglopen naar het hostel staan er twee jongemannen met een motor, nou ja, meer een motorscooter zoals je die hier heel veel ziet. We verifiëren nog even hoe lang het rijden is naar de grens (inderdaad 2,5 uur over hobbelige wegen, we hebben er nu al zin in...) en of ze ons morgen weg willen brengen. Die ene jongen wil dat wel voor 15 Dollar, op één motor. Dat gaat echt niet lukken, maar hij heeft de overige rugzakken dan ook niet gezien. Voor 20 Dollar willen hij en zijn vriend ons wel met twee motoren wegbrengen. We spreken 7.15 uur af en zijn benieuwd of ze hun afspraak nakomen.

Even over achten klopt de andere jongen van het 35 Dollar-aanbod aan op onze kamerdeur. We geven aan met twee anderen in zee te zijn gegaan. Dan had hij het ook wel voor 20 willen doen! Tsja, nu hebben we met een ander een deal, maar we vertellen hem dat als de andere twee niet op komen dagen, hij het alsnog mag doen. Zijn Engels is niet zo goed dat hij dat begrijpt, maar hij gaat die andere twee vertellen dat hij ons weg wil brengen. Hij wil namelijk zijn zus en zwager daar bezoeken. We zien wel wie er morgen om 7.15 uur voor ons klaar staat. We luisteren nog wat muziek en lezen nog wat en hopen dan het beste qua nachtrust.

Vrijdag 13 maart 2009 Anlung Veng - Surin (Thailand)

   

Hoewel het bed beter sliep dan verwacht en de muggen verder weg zijn gebleven, hebben we niet zo heel erg goed geslapen. Gedurende de nacht viel de stroom uit en hield de ventilator er mee op. Dan is het toch snel warm in zo’n klein, benauwd hok. Nou ja, we moeten er toch op tijd uit om naar Thailand te gaan.

Even over zevenen gaat Rob wat water koken en dan staan er al twee jongens klaar voor de start. De andere twee jongens waar we officieel mee hebben afgesproken om 7.15 uur, zijn er nog niet dus die geven we nog even de tijd. Als we om 7.20 uur naar buiten komen met bagage, zijn ze er nog steeds niet, dus mogen de andere twee ons wegbrengen. Ze gooien hun motorscooters (125cc en 110cc) vol met benzine uit flessen. Dat zie je overal hier in Cambodja, stalletjes met whisky-, olijfolie- of colaflessen gevuld met benzine. Dan koop je er een of meerdere en dan kun je weer even vooruit. Of de kwaliteit van de benzine hetzelfde is als bij een officiële pomp, weten we niet, maar vrijwel iedere motor en brommer tankt bij dit soort stalletjes. Het zal vast iets goedkoper zijn dan de officiële prijs, anders hebben ze niet zoveel klandizie. Waar ze nou precies hun benzine vandaan halen, weten we niet.

Weer vijf minuten later staan we op het punt om weg te gaan, komen net die twee andere jongens er aan. Hé, wij zouden ze toch wegbrengen? We konden niet verstaan wat er allemaal in het Khmer tegen elkaar gezegd werd, maar het kwam er waarschijnlijk op neer dat ze gewoon te laat waren en dat die anderen ons nu weg brengen. Ze doen er niet al te moeilijk over, that’s life...

Het is 85 kilometer en niets daarvan is geasfalteerd. De weg is echter in redelijke staat, waarschijnlijk als we over een jaar terug zouden komen, is deze weg grotendeels geasfalteerd. Overal staan borden dat er een stuk weg betaald wordt door een ander land. Ook Nederland draagt zijn steentje bij. Hartelijk dank minister Koenders, zo hebben we toch nog lol van ontwikkelingsgeld. Het grootste probleem is niet het wegdek, maar het stof. Vooral als er weer een vrachtauto langskomt, zie je helemaal niets voor 15 seconden. Na een half uurtje achterop zitten, zit alles, maar dan ook alles onder het stof. Gelukkig hoeven we dan nog maar tweeënhalf uur...

Rob zit achterop bij de 125cc-motor en die kan net even wat harder dan de ander. Vooral op de rechte stukken lopen ze uit op de andere motor met Brigitte achterop. Na anderhalf uur rijden is de motor van Brigitte niet meer te zien en vraagt Rob even om een stop. Na vijf minuten nog geen Brigitte, wat is er gebeurd? Zijn ze gevallen, of heeft de chauffeur van de andere motor snode plannen? Als ze terugrijden komen ze na enkele minuten de motor weer tegen. Ze hebben een lekke band gehad en een nieuwe binnenband moeten kopen (5 dollar, Brigitte moet voorschieten, want zoveel geld heeft hij niet bij zich) en installeren. Gelukkig niks bijzonders in ieder geval en we kunnen weer verder.

We houden nog een korte stop om wat water te drinken en verder tuffen we rustig door naar de grensovergang bij O’Smach. Als we op 2/3e zijn geven we aan dat we na de grens doorwillen naar Surin. Dan hadden we ook een andere grensovergang kunnen nemen volgens Rob’s chauffeur. Een overgang die maar op 15 kilometer (geasfalteerde weg) van Anlung Veng ligt, maar waar wij nooit van gehoord hebben. Daarvandaan hadden we dan een auto kunnen nemen. Dat had ons drie uur zandhappen bespaard. Dit is echter wel een echt avontuur, dus zo erg vinden we het niet.

Na Cambodja gingen wij nog even terug naar Thailand.

e-mail: info (at) wijzijnerevenniet.nl HomeReisverslagenLinksTop en FlopTipsContactLeidsche Rijn