Wij zijn er even niet

Vietnam

Reisverslag: 29 maart - 15 april 2009

Voor Vietnam waren wij in Laos.

Zondag 29 maart 2009: Luang Prabang (Laos) - Hanoi (Vietnam)

Het is maar ruim een uur naar Hanoi in een redelijk ouderwets, maar prima functionerend vliegtuig. Bij aankomst staat er zoals afgesproken al iemand met een bordje met Rob’s naam en de taxi brengt ons op Vietnamese wijze (toeterend, afsnijdend, rechts inhalend, voorrang nemend) naar het Hanoi Guesthouse. Op hartelijke wijze verwelkomen de dames van de receptie ons. Onze kamer is prima en we hebben zelfs een flink balkon. Dit guesthouse lijkt dan ook een goede keuze. We lopen wat rond in de omgeving van het hotel en eten nog wat bij een lokaal tentje. Niet echt bijzonder, dat moet beter kunnen denken we. Vermoeid zoeken we ons bed op. Tot ziens Laos, hallo Vietnam!

Maandag 30 maart 2009: Hanoi

     

Het is al vroeg een drukte van jewelste in onze straat (en in alle straten zo zal al snel blijken). Vrouwen leuren met hun waren en dan is het nog geen eens 7 uur. Allemaal hebben ze zo’n typisch Vietnamese hoed op en allemaal hebben ze twee forse manden met een verende stok op hun schouder hangen. Die tengere vrouwtjes sjouwen met heel wat kilo’s rond, meestal met fruit, maar soms ook vis of kruiden. Vanaf ons balkon kunnen we het allemaal goed volgen. Er zitten al veel mensen buiten. Mannen roken een houten waterpijp, vrouwen bereiden de noedelsoep en iedereen drinkt een kop thee. Hanoi is een stad vol met scooters. Het aantal auto’s is nog relatief beperkt en het aantal scooters is ontelbaar. In Ho Chi Minh City moet het nog veel erger zijn, we zijn benieuwd! Iedereen scheurt en toetert en het is onbegrijpelijk dat niemand elkaar raakt. Niemand maakt zich druk over wie er voorrang heeft, zebrapaden en verkeerslichten zijn er voor de sier, mensen rijden links, rechts en in het midden (en dat van twee of op kruisingen vier kanten) maar het gaat toch allemaal goed. Leven en laten leven is hier het devies. Niemand steekt hier zijn of haar middelvinger op of schreeuwt boos naar de ander, terwijl daar toch genoeg aanleiding toe is zo nu en dan.

Een ding is wel duidelijk. Net als op meer plekken in Azië ben je hopeloos verloren als je niet toetert. Dan kom je geen meter vooruit en dus toetert werkelijk iedereen, elke paar seconden. Het is net een orkest, fantastisch. Veilig oversteken als voetganger lijkt onmogelijk, maar blijkt eigenlijk heel eenvoudig. Begin gewoon te lopen, loop rustig maar gestaag door en let niet teveel op al het verkeer wat van alle kanten op je af komt. Je hoeft je geen zorgen te maken, ze gaan links en rechts, maar niet door je heen, zolang maar duidelijk is wat jouw plannen zijn. Geen onverwachtse bewegingen maken, maar voorspelbaar blijven, daar gaat het om. Brigitte let even niet op en zet zonder te kijken een stap naar rechts en gelijk heeft ze een scootervoorwiel tegen haar been aan. Gelukkig remde deze jongen al behoorlijk en ging het allemaal vrij zachtjes en loopt alles met een sisser af.

Eerst nemen we een kijkje bij de Ngoc Son tempel dat gesitueerd is in het Hoan Kiem meer. Het stelt niet al te veel voor, maar dat weet je vaak pas als je er geweest bent. Als we de stad weer inlopen, komen we in een straat waar vrijwel alle winkels schoenen verkopen. Er stopt een pick-up en er springen zo’n acht agenten uit de laadruimte. Een van de winkels is de klos tijdens deze schoenenrazzia, zo mogen we het toch wel noemen. Alle winkels hebben extra rekken op de stoep staan en blijkbaar mag dat niet. Deze winkel heeft pech, de rekken en alle schoenen die er op staan worden in beslag genomen. Waarschijnlijk is er al vele malen gewaarschuwd en nooit geluisterd door de ondernemer. De andere winkeliers hebben geluk, in ieder geval voor vandaag.

We bezoeken ook nog wat andere stukken van het centrale deel van Hanoi. Wat is het toch leuk om gewoon over straat te lopen en het gewone dagelijkse leven te aanschouwen. Gezien het enorme aantal scooters, is er een overweldigende vraag naar helmen. Het model is hier wat anders dan het Europese model. Het lijkt hier een beetje een kruising tussen een wielrenhelm en een Duitse soldatenhelm. Ze hebben helmen in allerlei kleuren en motieven. Daar kunnen we in Nederland nog wat van leren, wat een saaie helmen hebben we daar eigenlijk als je er eens over nadenkt. Misschien is er wel een markt voor!

De straten in Hanoi zijn redelijk schoon voor Aziatische begrippen. Mensen gooien wel van alles op straat, maar het wordt hier vrij snel weer opgeveegd. De straatvegers zijn hier bijna allemaal vrouw, blijkbaar wordt het hier niet als mannenwerk gezien. Opvallend is ook het aantal dames wat we hier in de huizen- en stratenbouw aan het werk zien. In Nederland zie je zo nu en dan eens een keer een vrouwelijke bouwvakker, hier is het vrij normaal dat een substantieel deel van de vrouw is. En denk maar niet dat die alleen de lichte klusjes doen, ze sjouwen minstens net zoveel als mannen met emmers met zand of andere zware dingen. Op veel plekken wordt het lopen op de stoep wel bemoeilijkt, omdat de stoep tevens dienst doet als parkeerplaats voor scooters. Ach, dan lopen we gewoon langs de rand van de weg, geen probleem.

Er is krab te koop bij enkele stalletjes en dat laten we ons geen twee keer zeggen. Er gaan er twee het kokende water in en even laten proberen we het krabvlees uit de poten en het lijf te krijgen. Zo heel veel vlees zit er niet in zo’n krab, maar het is wel erg smakelijk. Aan het einde van de middag gaan we naar een voorstelling kijken in het Thang Long waterpoppentheater. In een klein uur speelt men live Vietnamese muziek terwijl op het podium het poppenspel zich afspeelt in het water. Er zijn 17 verschillende situaties die worden uitgebeeld, van een leeuwendans tot het achterna zitten van kikkers. Het is niet erg opwindend zo in de 21e eeuw waarin we flitsende animaties gewend zijn op t.v. en internet, maar het is wel erg knap wat men laat zien en enkele honderden jaren geleden moet het een sensatie geweest zijn. Bij een Thais restaurant eten we nog wat en de rest van de avond brengen we rustig door in het hostel. Beetje internetten en een filmpje kijken, prima zo.

Dinsdag 31 maart 2009: Hanoi

     

We kunnen komende nacht niet slapen Hanoi Guesthouse, alle kamers zijn al bezet. Ze regelen voor ons een kamer in het Hanoi Boutique Hotel. Dat ligt maar twintig meter bij ons huidige hostel vandaan. Het hotel is nog maar twee maanden open en luxe! Een joekel van een kamer, een enorm plasmascherm aan de wand, internet op de kamer en superschoon. We hoeven ook hier maar 16 Dollar te betalen, terwijl de kamer normaal toch 30 Dollar kost. Goed geregeld!

In Hanoi ligt Ho Chi Minh opgebaard in een mausoleum. Vijf ochtenden er week kun je er terecht om een kijkje bij hem te nemen. Die kans laten wij ons natuurlijk niet ontnemen en we wandelen na het ontbijt naar Ngoc Ha Street nummer 17. We hebben gelezen dat het er meestal erg druk is, maar we kunnen ons nauwelijks voorstellen dat het deze normale dinsdagochtend om even over achten druk zal zijn. Wie komt er nou op dit tijdstip op een dinsdag naar een dode kijken die daar al meer dan 33 jaar ligt? Nou, meer dan wij denken! Er staat een behoorlijke rij voor de deur. Een deel ervan is net als wij toerist, maar het merendeel is toch echt Vietnamees. Veel schoolkinderen van een jaar of 6 die met bussen worden aangevoerd. Een verplicht nummertje waarschijnlijk. Een ochtendje uit naar Madame Tussaud, maar dan maar met één pop. Het gerucht gaat dat Ho er helemaal niet ligt, maar dat het gewoon een wassen pop is, maar dat zullen wel indianenverhalen zijn. Wel schijnt hij jaarlijks enige tijd naar Rusland te gaan voor onderhoud.

Iedereen moet zich opstellen in rijen van twee en dan gaan we richting de ingang. Het stroomt best goed door, dus ondanks de flinke rij ben je wel binnen 10 minuten binnen. Dan schuifel je braaf langs de opgebaarde Ho Chi Minh en enkele minuten later sta je alweer buiten want het vierkante mausoleum is maar net iets meer dan 41 meter breed. Het stelt eigenlijk erg weinig voor, maar als je in Hanoi bent, moet je er toch even langs om te zien hoe het er aan toe gaat. Ho is echt dé held hier in Vietnam, daar is geen twijfel over mogelijk. Hij is hier heiliger dan de paus, een halfgod zouden we haast zeggen. Hij staat niet voor niets op ALLE bankbiljetten van Vietnam.

Praktisch naast het mausoleum (op nummer 19) ligt het Ho Chi Minh museum. Als ergens duidelijk wordt hoe Ho Chi Minh wordt aanbeden, dan is het hier wel. Het is een aardige, maar eenzijdige en kritiekloze tentoonstelling over het leven van Ho Chi Minh en de totstandkoming van het hedendaagse Vietnam. Het museum staat er sinds 1990 en alle schoolkinderen worden ook hier even langsgestuurd. Iedereen roept “Hello” naar ons, het zijn bijzonder aardige kinderen. We hebben een studente meegekregen die in opleiding is als gids. Ze doet het niet onaardig, maar ze gaat wel een beetje te snel voor ons door het museum heen en ze is een beetje moeilijk te verstaan door haar Vietnamese accent. Maar we steken er wel meer van op dan we anders gedaan zouden hebben als we zelf door het museum zouden zijn gelopen.

We nemen een andere weg terug naar ons hotel en nabij het hotel kunnen we baguette met paté krijgen. Dat laten we ons geen twee keer zeggen. Voor nog geen Euro hebben we allebei een flink stuk knapperig warm gemaakt witbrood met flink wat paté. Genieten natuurlijk! Het weer valt ’s middags nogal tegen. Het regent en dat is niet voor het eerst hier in Hanoi. Het is voortdurend zwaar bewolkt met zo nu en dan wat (of meer dan wat) regen. Hopelijk knapt het een beetje op, want wehopen op fraaien uitzichten bij Halong Bay vanaf morgen.

Bij het avondeten komen we een Deens/Spaans stel (nou ja, stel, ze betalen allebei apart hun eten en drinken...) tegen dat in Dublin woont. Het kan allemaal tegenwoordig. We kletsen wat onder het genot van een paar pinten tapbier. Voor we het weten is het tijd om het hotel op te zoeken, want morgen worden we geacht om 8 uur klaar te staan voor vertrek.

Woensdag 1 april 2009: Hanoi - Halong Bay

     

Even over achten worden we opgepikt door een busje. Samen met een stuk of twaalf andere toeristen gaan we op weg naar Halong Bay, in het noordoosten van Vietnam. Sinds 1994 staat deze baai met 2000 tot 3000 eilanden op de lijst van UNESCO werelderfgoed. Officieel zijn er 1969 eilanden, maar dat is door Vietnamezen bedacht en een verwijzing naar het jaar van overlijden van Ho Chi Minh. Het is ruim drie uur rijden en onderweg zien we eindeloze velden met rijst. Op veel plekken liggen er graven tussen de rijst, een wat raar gezicht. Onderweg hebben we een plaspauze en uiteraard gebruikt men dit om een er een commerciële stop van te maken. We worden gedropt bij een grote winkel waar kinderen schiderijen weven en waar je verder allerlei souvenirs kunt kopen tot aan enorme beelden voor in je tuin aan toe. We kopen een mars en een zakje M&M’s en dat is ook al flink aan de prijs en voor Vietnamese begrippen onbeschoft duur (maar wel lekker!).

Bij de haven van Ha Long City liggen honderden boten, type moderne jonk. Het is rond het middaguur en op dat tijdstip is het wisseling van de wacht. Een deel van de toeristen wordt weer teruggebracht om terug naar Hanoi te gaan en nieuwe toeristen zoals wij gaan juist aan boord. Er komen nog enkele toeristen bij onze groep en uiteindelijk zijn we met zijn negentienen. Onze gids heet Thien en dat schijnt iets van “lucht” te betekenen. De meeste Vietnamese namen blijken een betekenis te hebben. Hij doet het best goed deze jongen. Hij is enthousiast en behulpzaam en spreekt redelijk Engels. Alleen moet hij ophouden na elke zin te vragen “Do you understand me?”.

We varen een heel klein stukje waarbij we gelijk aan de achterzijde geramd worden door een andere jonk, maar gelukkig valt het allemaal nogal mee. De eerste stop die we aandoen is een forse grot. Deze grot is pas begin jaren ’90 ontdekt door een lokale visser en al snel daarna hebben ze er een toeristische attractie van gemaakt. De hele grot is goed uitgelicht en hoewel dat de charme van de grot niet ten goede komt, kun je hierdoor wel goed zien hoe de grot er uitziet. Deze Thiên Cung grot is prachtig en zeer de moeite waard.

Het weer werkt niet erg mee vandaag. Het is helemaal bewolkt en zo nu en dan regent het. Het maakt de foto’s er niet mooier op, een blauwe lucht met wat losse witte wolkjes zou een beter effect geven, maar het is niet anders. Ook nu genieten we van de fraaie omgeving, maar we trekken wel een lange broek en een windstopper aan, want echt warm is het niet.Als we nog een tijdje rondgevaren hebben, is het tijd om te kajakken. Wij zijn niet van die kajakkers, maar het is toch wel aardig om in deze omgeving wat rond te peddelen. Anders zit je ook maar op de boot te wachen tot de rest klaar is en het is nu tijdelijk droog dus we maken daar gebruik van. Ruim een half uur bekijken we vanuit een tweepersoonskajak de rotseilanden vanuit een ander perspectief voordat we ons weer melden bij de jonk.

In de avond leren we van een gepensioneerd docentenkoppel uit west-Canada een voor ons nieuw kaartspel met de naam "Ten pennies". Het is gemakkelijk te leren en blijkt best leuk. Het is een spel waarin kansen snel keren, dat maakt het erg aantrekkelijk. Tussendoor krijgen we nog de mogelijkheid om vanaf het dek te vissen. Een jongen vangt een kleine inktvis, daar blijft het verder bij. Als we om 22 uur stoppen met kaarten, is iedereen al naar zijn of haar kamer vertrokken. Wij doen maar hetzelfde.

Donderdag 2 april 2009: Halong Bay (Cat Ba Island)

     

Na een goede nachtrust en een warme douche, hebben we een karig ontbijtje. Daarna varen we nog wat rond en wij stappen over op een kleiner schip. De groep was een mix van mensen die 2 en 3 dagen hadden geboekt en de mensen die 2 dagen hebben geboekt varen langzaam maar zeker terug naar Halong City terwijl wij met twee Singaporese jongens, twee Franse koppels en een Australisch stel met kind richting Cat Ba Island gaan.

We mogen een fiets uitzoeken en dan fietsen we een half uur over het eiland. Ook hier vooral rotsen en rijstvelden, maar lekker om even bezig te zijn. Anders zit je ook maar de hele dag op zo’n boot. Ook zijn we zo even een beetje verlost van de Australiërs. Die man praat nogal graag, maar hij schept alleen maar op en vertelt slechte grappen die we of niet snappen, of niet verstaan of niet leuk vinden. Zijn vrouw hangt er maar een beetje bij en zoon Henri, die de dag ervoor jarig was, is een rare snuiter door zijn opvoeding. Aan de ene kant kan hij niets, want hij mag niks van zijn pa en ma (“Nee Henri, je mag niet vissen, het is veel te gevaarlijk daar op het dek. Nee Henri, je mag niet kajakken, want je kunt niet zwemmen (10 jaar oud...!)”), aan de andere kant praat hij zich soms als iemand van twintig. Zo’n jongen heeft hier niks te doen en hij verveelt zich dan ook te pletter wat niet verwonderlijk is. Ze maken elk jaar verre reizen met z’n drietjes (Alaska, China, ...) en laten dat ook graag weten aan iedereen. Ze kunnen beter 100 kilometer van huis op een leuke camping gaan staan voor een paar weken, dan kan zo’n jongen lekker vriendjes maken en daar mee spelen.

Als we weer zijn teruggekeerd op de boot, varen we naar een eiland waar we de Fransen na de lunch achterlaten bij hun rieten bungalowtjes. Zij slapen hier, morgen pikken we ze weer op. Wij gaan door naar Cat Ba Town. Samen met de Australiërs worden we ondergebracht in het Holiday View Hotel. Vanuit onze prima hotelkamer hebben we een goed uitzicht over de haven. De regen komt met bakken uit de lucht, dan is het wel lekker dat je een ruime kamer met t.v. en internetverbinding hebt. Er schijnt een markt te zijn, maar met dit weer laten we die links liggen. Pas als het ’s avonds weer droog is, wagen we ons naar buiten voor het avondeten. Dat is in een restaurant een klein stukje bij het hotel vandaan. Daarna trekken we ons weer terug op onze kamer terwijl iemand in de bar van het restaurant zijn best doet op een karaoke-song. Het is helaas niet om aan te horen, haha.

Vrijdag 3 april 2009: Halong Bay - Hanoi

 

Na een prima nachtrust en dito douche zijn we klaar voor weer een (bewolkte) dag. Hoe zou Halong Bay er uitzien als de lucht strakblauw is? Na het ontbijtbuffet stappen we met de Australiërs en de gids de bus in. De Aussies klagen dat de airco het niet deed en de douche koud was. Volgens ons hebben ze zelf vergeten een paar knoppen in te drukken op de muur in hun kamer. Geen wonder dat het dan niet werkt... We pikken de jongens uit Singapore op bij het andere hotel en dan is het maar een klein stukje naar het haventje waar onze boot, de Hoang Gia 02, al klaarligt.

We gaan de Franse groep ophalen en varen een stuk naar hun rieten bungalows. Ze komen ons echter tegemoet varen, dat scheelt weer een stuk varen. Ze hebben weer hun witte balletschoentjes aan voor de overtocht, heel charmant ;-) Ook zij hebben een hoop te klagen, maar ja dat krijg je als je te hoge verwachtingen hebt. Als iedereen aan boord is maken we nog een tocht door een ander deel van het gebied. Vooral op het meer open gedeelte is er redelijk wat wind en de boot deint dan ook behoorlijk.

Eigenlijk doen we niets anders dan terugvaren naar de haven van Halong Bay City. De zon probeert door de wolken heen te prikken en dat maakt de temperatuur vrij aangenaam op het bovendek. Om 11.15 uur arriveren we in de haven en gaan we van boord en op weg naar een restaurant vlakbij. Het is een echte vreetschuur, want heel veel groepen gebruiken hier de standaardlunch. Het eten is desondanks van een acceptabel niveau. Tijdens het eten breekt er een stuk van een kies af bij Rob. Het zit nog aan een klein flubbertje vast, maar dat is het dan ook. Hoe gaan we dat nou weer oplossen? Nou ja, het komt vast wel weer in orde.

Terug in Hanoi helpen de meiden van de receptie van het hostel Rob bij het vinden van een plek waar men hem kan helpen met zijn kies. Hij kan terecht bij L’Hôpital Francais de Hanoi en met een taxi wurmt hij zich door het drukke verkeer. Hij kan zo doorlopen (nou ja, wel even een formulier invullen en 66 Dollar neertellen), ontzettend goed geregeld! Een vrouwelijke Franse tandarts haalt het losgelaten stukje eraf en plamuurt de hele zaak. Volgens haar moet er een kroon op, maar dat gaat hier te lang duren en doen we na thuiskomst in Nederland. Hopelijk blijft het noodcement de komende negen weken zitten en gaat de enigszins blootliggende zenuw niet vervelend doen. Thuis in Nederland wordt het een grote onderhoudsbeurt voor Rob! Even de firmware updaten zullen we maar zeggen...

Zaterdag 4 april 2009: Hanoi

Onze laatste dag in Hanoi besteden we in het centrum. Brigitte laat haar broek maken bij een lokale naaister vlakbij ons hotel. En de prijs: helemaal niets! Dat is nog eens aardig zeg. We zoeken en vinden een enveloppe en een plek waar men een DVD voor ons kan branden met de laatste foto’s. Tewijl wij een kop koffie drinken bij Gloria Jean’s Coffees, gaat een jongen met onze mobiele harddisk aan de slag. Bij het postkantoor sturen we die weer naar Nederland om zodoende de boel weer veilig te stellen. Daar ben je toch zo weer de hele ochtend zoet mee, maar zo zien we gelijk weer wat van de stad. Overal zie je tourbureaus met praktisch dezelfde naam. Deze zogenaamde copycats zie je hier heel veel. De rechtsbescherming voor merknamen staat hier nog in de kinderschoenen (lees: is zo goed als afwezig) dus als een bedrijfje populair is bij toeristen, dan open je ook gewoon een zelfde bedrijfje en je geeft het dezelfde naam in de hoop dat toeristen naar jou komen i.p.v. naar het origineel.

In de middag lummelen we nog wat bij het hotel voordat we een biertje gaan drinken bij Finnegan's Irish Pub. Met Blackburn Rovers – Tottenham op de t.v. krijgen we gratis bier tot 20 uur, want het is vandaag feest. Pas sinds 2007 wordt jaarlijks “Hung kings” gevierd en aangezien wij gratis bier krijgen, vinden wij dat een goede zaak. We besluiten er ook te eten. Iers is weer eens iets anders dan Vietnamees. We zoeken op tijd ons bed op, want de wekker staat op 5.30 uur voor onze vlucht naar Da Nang.

Zondag 5 april 2009: Hanoi – Hoi An

     

Om 6 uur staat de taxi al klaar en in ruim een half uur brengt de chauffeur ons naar het vliegveld van Hanoi. Het is ongelooflijk hoe druk het is op straat op dit uur van de dag (en ook nog op een zondag, maar dat maakt hier weinig verschil). Er zijn mensen aan het badmintonnen in een park, er is een bloemenmarkt waar het wemelt van de bezoekers en verkoopsters en ook op de weg is er al veel verkeer. Op zondagochtend 6 uur in Nederland zie je nauwelijks iemand, hooguit wat verdwaalde feestgangers op weg naar huis vanuit de kroeg.

We vliegen met Jetstar en alles gaat soepeltjes. Nog geen uur na het opstijgen, zijn we al weer geland in Da Nang. Samen met twee Duitse jongedames nemen we een taxi naar Hoi An. We hebben voor twee nachten een kamer geboekt in Phuoc An Hotel en we kunnen direct onze kamer in, ook al is het pas 10 uur. De kamer ziet er netjes uit, altijd prettig als je niet wordt teleurgesteld.

Hoi An is een leuk historisch en zeer toeristisch stadje. Vroeger was het een belangrijke havenstad in Zuid-Oost Azië, tegenwoordig moet men het vooral van toerisme hebben. Er is een old quarter en daar kun je wat oude gebouwen van binnen bekijken als je een speciaal kaartje koopt. Dat hoeft van ons niet zo, we lopen er wel gewoon een beetje rond. Eerst nemen we als verlaat ontbijt enkele lokale gerechten. Brigitte iets met pannekoekjes die je zelf kunt vullen met groente en saus en Rob bestelt cao lau, een lokaal mie-gerecht met varkensvlees. Het smaakt wel, maar wordt niet zijn favoriete gerecht. Als we weer verse Dongs hebben gepind, wandelen we richting het oude centrum. Het ziet er leuk uit en wat hier erg prettig is t.o.v. Hanoi is dat er veel minder verkeer is. Je kunt redelijk door de straten lopen zonder bang te hoeven zijn omver te worden gereden.

Langs de Hoi An River gaan we richting de centrale markt. We zien de beroemde Japanse overdekte brug, de Chua Cau. Het zit hier vol met kleermakers en lampionverkopers. Elke twintig meter kun je wel ergens terecht voor een mooie nieuwe jas, jurk of wat dan ook. Helaas voor hen, we hebben niets nodig. We houden het op een ice-tea en een kilo mandarijnen, dat is alles wat we aanschaffen.

Later op de middag drinken we wat bij een van de vele tentjes bij de rivier aan de straat Bach Dang en bij een ander tentje eten we Vietnamees voordat we weer huiswaarts keren en de film “Confessions of a shopahollic” bekijken op onze laptop. Het is weer eens zo’n film die met een camera is opgenomen in een bioscoop. De beeldkwaliteit is goed, maar het geluid is vrij beroerd en het blijft grappig om af en toe iemand op te zien staan tijdens de film. Dan merk je weer dat je niet naar een originele dvd zit te kijken...

Maandag 6 april 2009: Hoi An

Het regent weer en dat rijmt slecht met ons plan om vandaag naar het strand te gaan. Wie weet trekt het later weer open. Eerst maar eens ontbijten en dan gaat Rob aan de slag met het verslag, want hij loopt een beetje achter. Enige tijd later is de achterstand ingelopen en kunnen we weer nieuwe teksten en foto’s versturen zodat de website weer kan worden geactualiseerd. Het is inmiddels droog geworden, maar geen weer om op het strand te gaan zitten.

De was hebben we afgegeven bij de hotelreceptie en die kunnen we aan het einde van de middag weer schoon en droog ophalen. Nu eerst op zoek naar transport voor morgen als we naar Quy Nhon willen, iets van 300 kilometer naar het zuiden. We kunnen met de bus, maar dan komen we midden in de nacht aan. Dat lijkt ons geen goed plan. Een alternatief is de trein vanuit Da Nang. Er gaan meerdere treinen per dag (het ligt op de route Hanoi – Ho Chi Minh City) en wij kiezen voor de “gewone mensentrein” van 8.59 uur die vrij vaak schijnt te stoppen en er ruim 6 uur over doet. De dame van het tourbureautje zorgt voor de treintickets en regelt ook dat we morgen om 8 uur opgehaald worden met een auto die ons naar Da Nang zal brengen. Zo, dat is maar alvast geregeld.

We lunchen uitgebreid bij een restaurantje aan de waterkant. We kiezen weer een lokale specialiteit: gefrituurde wontons en die smaken prima, met name door de saus die je er bij krijgt. De saté die we bestellen wordt een beetje anders geserveerd dan we in Nederland gewend zijn, maar we zijn dan ook in Vietnam. Het zit niet aan stokjes, maar het zit opgevouwen in bananenbladeren en is daarna wel op de barbecue gegaard. We bekijken Hoi An vanaf de andere kant van het water en pinnen nog wat. Er zitten blijkbaar niet heel veel biljetten meer in, want we mogen geen twee miljoen Dong opnemen. Een miljoen in briefjes van 50.000 lukt nog wel en dat lijkt heel wat, maar is nog geen 50 Euro. Gelukkig kun je in Vietnam met 50 Euro heel wat doen. Een van de eerste dingen die Rob er mee doet, is de kapper betalen. Om de hoek van het hotel zijn twee kappers druk bezig en een derde kapper gaat direct met Rob aan de slag. Hij blijkt een goede kapper en een klein half uur later legt Rob kortgewiekt 50.000 Dong op tafel. De kapper biedt aan om ook nog even een “earwashing” te doen. Als in Nederland je oren worden gewassen is dat spreekwoordelijk geen goed teken, maar hier is oorwassen iets heel normaals. En dan niet de buitenkant, maar de binnenkant! Op de kappersstoel naast Rob laat een man zijn oren uitgebreid uitbaggeren door een jongen met een soort mijnwerkerslamp op zijn hoofd. Die gebruikt iets wat een kruising is tussen een saté-prikker en een pincet. Ga je na zo’n behandeling beter horen? Het lijkt me niet iets van direct een hit wordt in Nederland, maar in Azië zie je het wel vaker.

In de lobby van het hotel speuren we naar een hotel in Quy Nhon. We sturen ze een e-mail en krijgen al na een paar minuten antwoord. Een automatisch gegenereerd antwoord... hun mailbox is vol. Nou, dat is lekker professioneel zeg. Nu weten we nog niet of ze plek hebben. We gaan er morgen wel even langs en zien wel hoe het loopt. Ze hebben iets van 140 kamers, dus vast wel een plekje voor ons en anders zijn er nog voldoende andere hotels in de omgeving. Het lijkt geen stad die barst van de toeristen, dus het komt vast in orde. Aan de waterkant verkopen de meeste restaurants tapbier voor 4000 Dong (0,17 Euro) per 0,3 literglas en dat bier is prima te drinken. Dat goedkope bier trekt natuurlijk klanten en ze hopen dat die klanten dan ook andere drankjes en ook eten bestellen en vaak lukt dat ook wel. Wij genieten er van een drankje terwijl we wat kletsen en meters maken in onze boeken. Tegen de tijd dat we honger krijgen, kiezen we twee verschillende menu’s uit en dat blijkt weer een groot succes. Zo kunnen we allerlei gerechten proeven, waaronder nog een lokale specialiteit: white rose. Dat zijn dunne, verse loempiavelletjes met een klein beetje vulling, gevouwen in de vorm van een roos (als je een beetje verbeeldingskracht hebt) en een sausje erbij. Lekker als hapje vooraf. In het hotel kijken we nog even naar een aflevering van CSI en naar het Nederlandse journaal van gisteren en dan is het mooi geweest voor vandaag.

Dinsdag 7 april 2009: Hoi An – Quy Nhon

   

Alles weer inpakken, douchen, tanden poetsen, ontbijten en betalen, kortom , het gebruikelijke ritueel bij het verlaten van een hotel. We zitten nog even te internetten als een jongen ons al komt halen. Het is nog maar net half acht geweest en we zouden acht uur opgehaald worden. Goed dat we al klaar zijn en hij overhandigt ons gelijk de treinkaartjes. Op gebruikelijke Vietnamese wijze loodst hij ons door het verkeer naar het treinstation van Da Nang. We kunnen onze trein niet vinden op het bord en we vragen het even na. We zitten goed en over een kwartiertje komt de trein en dat blijkt niet veel later inderdaad het geval.

We hebben prima stoelen in een wagon met alleen maar Vietnamezen. Het zou ons niet verbazen als we de enige blanken in de hele trein zijn en dat is wat het zo leuk maakt. Er hangen flatscreens op zodat we Tom & Jerry, Vietnamese muziek en documentaires kunnen bekijken. We krijgen een flesje water, kom daar maar eens om bij de NS!

Een jongedame komt langs met een karretje met lekkernijen. We nemen een grote beker popcorn, een zakje gemarineerd gedroogd vlees en een stukje vlees in bananenblad. En de kosten van dit alles: 13.000 Dong, nog geen 60 Eurocent. Dat zijn nog eens prijzen waarop je het als wereldreiziger lang vol kunt houden. De spoorlijn volgt grofweg de kustlijn en zo’n beetje alle plaatsjes die daar aan liggen. Rijstvelden worden afgewisseld met moestuinen, begraafplaatsen, maïsvelden en rivieren.

Hoewel we op tijd vertrokken, komen we laat in de middag en anderhalf uur later dan gepland aan. Zo nu en dan hebben we stilgestaan om een trein te laten passeren en dat heeft vrij veel tijd gekost. Een taxichauffeur is er als de kippen bij om ons van het station van Dieu Tri naar het centrum van Quy Nhon te brengen, een rit van een kleine 15 kilometer. We laten ons afzetten bij het Saigon Quynhon Hotel. Dit hotel is groot en luxe en er zijn op het oog maar weinig gasten. We nemen een kamer met tweepersoonsbed en krijgen een gratis upgrade naar een grote deluxe kamer met een bed van 2.60 meter breed. Wat een weelde!

Als de avond valt, lopen we langs de fraaie boulevard waar verder helemaal niets te beleven blijkt. Waar zijn de gezellige restaurant en kroegen die je op zo'n plek zou verwachten? Quy Nhon is geen echte toeristenbestemming en omdat wij blank zijn trekken we toch wel bekijks en kinderen blijven maar "Hello" roepen, net als op meer plekken in Azië. Uiteindelijk eten we maar een noedelsoep bij een lokaal restaurantje en die smaakt prima. Als we willen afrekenen laat het meisje enkele bankbiljetten aan ons zien zodat we weten hoeveel (lees: hoe weinig) we moeten betalen. Morgen bij daglicht de stad maar eens nader aanschouwen.

We drinken nog wat in de hotelbar met uitzicht over de stad. Helaas zijn we de enige gasten dus erg lang blijven we er niet zitten. Rob brengt nog wat wijzigingen op de website aan terwijl Brigitte zich vanaf het megabed verdiept in een film met Sandra Bullock. Daar hoor je eigenlijk niets meer van, acteert die nog steeds?

Woensdag 8 april: Quy Nhon

     

 

Het is prima weer vandaag en we gaan dan ook wat rondlopen in de stad. We lopen een heel stuk langs de kust naar het zuiden. Om nou te zeggen dat het een hele fraaie stad is, nee. Het is wel een stad die leeft. Vol met studenten, mensen die van alles en nog wat verkopen en scooterrijders met mondkapjes. Het dragen van een doek over mond en neus neemt epidemische vormen aan in Azië, vooral bij vrouwen. Zeker de helft van alle vrouwen en een aanzienlijk deel van de mannen draagt zo'n ding een groot deel van de dag. Ze doen dit deels omdat de lucht vervuild is (naar onze mening niet meer dan in Nederland), maar ook (vooral) om zo blank mogelijk te blijven, want dat is hier het schoonheidsideaal. Daarom dragen veel vrouwen ook handschoenen tot net onder de oksel! Hopelijk wordt deze onzin geen hype in Nederland.

Op de markt moet Rob gebukt lopen, want de kramen zijn niet op Europese lengte berekend. Markten zijn altijd interessant. Je komt er de lokale bevolking tegen en je ziet wat er te koop is voor deze mensen. Als we aan het begin van de middag weer terug zijn bij het hotel, is het weer nog altijd zo goed dat we gebruik maken van het hotelzwembad. Helaas haalt het hotel alle zon weg en is het niet echt warm als je op je ligbed aan het opdrogen bent. Je moet toch wat te klagen hebben hè ;-)

Er moet een gezellige tent zitten in Quy Nhon, het Kiwi Café. Ze zijn nog niet zo lang geleden verhuisd, maar met de aanwijzingen van de receptie vinden we het uiteindelijk. Er is niks te beleven, maar bij het restaurant ernaast, Hoàng Huy Seafood, is het wel gezellig druk. Als we er een biertje bestellen, vraagt de ober hoeveel we er willen. Nou, laten we eens beginnen met allebei één! Ze hebben namelijk geen koud bier en maken het ter plekke koud met een bak met ijsklonten. Wij krijgen ook onze Tiger bierkoeler naast onze tafel. Voor Vietnamezen hoeft dat niet, die gooien steeds een grote ijsklont in hun bier. Dat hun bier zo waterig wordt als de pest, boeit hen niet.

Ze hebben allerlei bijzondere zeegerechten in het restaurant en we kiezen er enkele. De gegrilde oesters met pinda's zijn een absolute lekkernij. Je eet ze met een klein beetje zout met limoen en chili. Kunnen we dit in Nederland ook ergens eten? We bestellen nog een portie van zes stuks, wat is dit genieten! Ook de gebakken zeeëgel smaakt fantastisch en de pan met gestoomde scallops al niet veel minder. Voor 15 Euro samen inclusief drank hebben we hier één van de beste maaltijden van onze reis op.

Via het hotel hebben we twee buskaartjes naar Nha Trang gekocht voor morgenochtend. Om 9 uur vertrekt de bus pas, dus we kunnen redelijk uitslapen.

Donderdag 9 april 2009: Quy Nhon - Nha Trang

   

Het ontbijtbuffet is goed, zoals je bij een hotel als deze mag verwachten. In de enorme zaal zijn slechts enkele tafels bezet, door ons en door zakenlui. Een van deze Vietnamese mannen heeft een kleine moedervlek op zijn kin en daar steekt een haar uit van een centimeter of zes. Echt een vies gezicht, terwijl de rest van zijn gezicht toch zo keurig geschoren is. Deze haar laat hij bewust staan en dit is bepaald niet de eerste keer in Azië dat we dit zien. Het heeft deels met bijgeloof te maken, een haar afknippen die uit een moedervlek groeit brengt ongeluk, en deels met het feit dat vrouwen het hier ontzettend sexy schijnen te vinden als je als man je haren laat zitten die uit een moedervlek groeien. Des te langer, des te beter. Ach, zo heeft ieder land weer zo zijn eigen gewoonten.

De bus die ons naar Nha Trang brengt, blijkt een vrij klein busje te zijn waar zo'n 13 passagiers in passen. Er zijn gelukkig slechts 7 plekken bezet dus we hebben een bank voor drie personen voor ons tweeën. We overdrijven niet als we zeggen dat de chauffeur minstens 2000 (ja, tweeduizend!) keer getoeterd heeft tijdens deze 235 kilometer durende rit. Eerlijk gezegd is die 2000 keer nog een uiterst conservatieve schatting en zou het gemakkelijk het dubbele kunnen zijn. En onze chauffeur is geen bijzonder geval, dit is de standaardmanier van rijden in Vietnam. Niemand vindt het raar, niemand wordt er boos, niemand lijkt zich te ergeren, het is onbegrijpelijk, maar waar.

Onderweg hebben we nog een stop bij een bevriend restaurant en even na 14 uur arriveren we op het busstation van Nha Trang. We hebben geen hotel geboekt, lopen eerst een stukje richting het centrum en besluiten dan een taxi te nemen die ons midden in het toeristische deel van Nha Trang afzet. Van het guesthouse dat we in gedachten hebben, hebben we geen adres bij ons, een beetje slordig natuurlijk. Rob zoekt het even op Internet op en ziet ook dat er daar geen kamer beschikbaar is. Via Tripadvisor komen we bij het Ha Van Hotel uit. De kamer stinkt wel naar de rook van de vorige bewoner, maar ziet er verder netjes uit. We zetten het raam open en gaan akkoord voor twee nachten.

Bij een vegetarisch restaurantje eten we wat. Het smaakt wel aardig allemaal, maar de tofu wint het wat ons betreft toch niet van een echt stuk vlees. We wandelen nog wat door de stad en boeken alvast een tour voor morgen. Bij Mun Island, een eiland op drie kwartier varen van Nha Trang, gaan we snorkelen en Rob gaat ook twee "try-dives" doen. Daar hebben we nu al zin in!

We drinken nog wat en genieten van de internetverbinding op onze kamer voordat we bij La Bella Napoli belanden. Net daarvoor hebben we na een tip de film Gomorra bekeken die ons 2 uur en 11 minuten kennis liet maken met de Zuid-Italiaanse maffia. Onze pizza en een rood huiswijntje smaken er niet minder om. Ook hier krijgen we gekoelde rode wijn. Thuis zetten wij de witte wijn in de koelkast, in Azië doen ze dat met alle wijnen. Als je even wacht is je wijn weer op kamertemperatuur.

Vrijdag 10 april 2009: Nha Trang

   

Het is snorkel- en duikdag vandaag en we worden om 7.30 uur bij Vinadive verwacht. Voor die tijd slobberen we nog een grote kom verse noedelsoep naar binnen. We halen nog een Duits, een Tsjechisch en een Frans/Vietnamees (raad eens de nationaliteit van de man...) stel op en zetten koers naar de haven. Daar ligt de boot al op ons te wachten en als behalve wij en de bemanning ook de gehele duikuitrusting is ingeladen, reizen we af richting Mun Island. Eerst gooien we het anker uit bij Moray Beach. Rob krijgt Lê als buddy/coach aangewezen voor zijn kennismaking met de duiksport. Eerst maar eens een wetsuit en flippers aan, een duikbril op en vervolgens is het tijd om een gordel met gewichten en een vest met zuurstoffles en andere benodigdheden om te doen. Lê heeft al het een en ander verteld over hoe het duiken werkt en in dit geval hoeft Rob weinig anders te doen dan adem te halen. Lê regelt verder het dalen en weer stijgen en zorgt ervoor dat Rob de mooie plekjes te zien krijgt. De onderwaterwereld hier is fantastisch! Er is heel veel koraal en in behoorlijk goede staat en de hoeveelheid en verscheidenheid aan vissen en andere levende organismen is overweldigend. Hoewel hij bij deze proefduik maar tot 7 meter diepte gaat, vindt Rob het prachtig. Na een half uurtje is het voorlopig over met de pret. Later volgt er nog een tweede duik. Brigitte heeft ondertussen gesnorkeld en eveneens genoten van alles wat er rondzwemt en verder te zien is. Het zicht is ook heel goed, dat helpt natuurlijk.

We varen een klein stukje verder naar een andere plek bij Mun Island: Fisherman's Bay. Ook hier duikt Rob en snorkelt Brigitte hoewel vele kleine, maar soms wel stekende kwalletjes hun best doen het feest te bederven. Ze zitten voornamelijk aan de oppervlakte, dus bij het snorkelen heb je er meer last van dan met duiken, zeker omdat je dan een wetsuit draagt en bij het snorkelen niet. Het zicht is hier ook wat minder dan bij de eerste plek, maar het is nog steeds genieten geblazen. Als iedereen weer aan boord is, krijgen we nog een prima Vietnamese lunch voorgeschoteld. Daarna is het tijd om weer rustig naar de haven van Nha Trang terug te varen.

In de middag boeken we vast de busreis van morgenavond naar Ho Chi Minh City. Het vliegtuig schijnt al vol te zitten, de trein is bijna twee keer zo duur als de bus en de slaapbus komt ons bij het hotel oppikken. Zo is de keuze niet zo ingewikkeld. Het restant van de middag lummelen we nog wat en 's avonds proberen we vergeefs te pinnen. Onze Europas heeft alleen een Maestro-symbool en geen Cirrus-symbool en hoewel er verhalen op internet te vinden zijn dat je met het Maestro op je kaart ook zou moeten kunnen pinnen bij pinautomaten met alleen een Cirrus-logo, hebben wij andere ervaringen. Geen enkele van de misschien wel tien pinautomaten van diverse banken in Nha Trang accepteert onze Europas en dat is toch best raar voor een van de populairste plaatsen in Vietnam. In Pakse in Laos hadden we hetzelfde probleem. Op alle andere plekken in de wereld waar we tijdens onze reis geweest zijn gaat het wel goed. Natuurlijk kunnen we wel pinnen met onze creditcard als we dat willen, maar dan zijn de kosten hoger dan bij het pinnen met je betaalpas. Rabobank, waarom werkt onze pinpas niet op plekken met Cirrus? Uiteindelijk betalen we het restaurant Le Petit Bistro met de credit card en het hotel met wat dollars die we nog hebben en zingen we het wel uit tot aan Ho Chi Minh City waar we wel verwachten te kunnen pinnen.

Zaterdag 11 april 2009: Nha Trang - Ho Chi Minh City

   

Vanavond reizen we per bus af naar Ho Chi Minh City. We worden tussen 20.00 uur en 20.30 uur opgehaald bij ons hotel. Om 12.00 uur moeten we echter onze kamer uit, dus we moeten wat tijd overbruggen. Eerst zoeken we nog even vergeefs naar een pinapparaat dat ons geld wil uitbetalen na het invoeren van de juiste pincode. Helaas, dat gaat toch echt niet lukken. We lopen nog een tijdje door de stad en gaan dan eerst maar eens een goede bak noedelsoep naar binnen werken. We pakken al onze spullen in en zetten onze rugzakken in de lobby van het hotel. Echt veel plannen hebben we niet voor vandaag. Rob werkt het dagboek enigszins bij, we lezen en internetten en kijken naar het journaal en CSI op onze laptop. Zo verstrijken langzaam maar zeker de uren.

Aan het einde van de middag zijn we de hotellobby wel zat en gaan we de stad in, een biertje drinken. We drinken Saigon green, een prima biertje uit Vietnam, en genieten van alles wat er om ons heen gebeurt. Na nog enkele biertjes zoeken we een Vietnamees restaurant op. Ze beloven een "big plate" en inderdaad, het bord met groente, vlees en rijst (Rob)/noedels (Brigitte) is groot. Met zo'n maaltijd komen we de rest van de dag en de aankomende nacht wel door. Terug in het hotel zitten we nog even te internetten als al om vijf voor acht de bus voor komt rijden. Snel nog even naar het toilet, laptop uit en instappen maar. Het is een slaapbus en wij liggen op 8A en 8B, allebei bovenop een stapelbed halverwege de bus. We moeten onze schoenen uitdoen voor in de bus en krijgen een plastic zakje uitgereikt om die in te stoppen. De Teva's van Rob geuren nogal als hij ze uittrekt en hij krijgt twee extra plastic zakjes. Een paar minuten later zit de buschauffeur nog te klagen dat het zo stinkt! Ok, ze ruiken niet bepaald fris, maar hij moet niet zo overdrijven.

De bus raakt niet helemaal vol, maar is wel aardig gevuld met voor 85 procent toeristen en zo af en toe een verdwaalde Vietnamees. Het bed kan niet helemaal plat en dat slaapt vrij irritant, want je zakt steeds met je voeten tegen een plaat aan. Echt goed slapen we niet, maar zo nu en dan dutten we gelukkig toch wel weg.

Zondag 12 april 2009: Ho Chi Minh City

     

   

Keurig op het beloofde tijdstip van 5.45 uur worden we de bus weer uitgezet in het centrum van Ho Chi Minh City, bij veel mensen (inclusief de locals) beter bekend als Saigon. Hoewel we het in Hanoi ook al zagen, staan we wederom versteld van het enorme aantal mensen dat al voor 6.00 uur in de ochtend op straat is. Mensen zijn aan het badmintonnen, doen aan tai chi, lopen hard, rekken hun gezichtspieren (jaja!), schrapen hun keel, kortom, men maakt zich gereed voor weer een nieuwe dag. Het lijkt er zelfs op dat er een bedrijfssportdag op het punt van beginnen staat. Zie je het in Nederland al voor je op zondagochtend 5.45 uur??? We kijken in ieder geval onze ogen uit.

We vinden dichtbij een VietinBank (hoera, een Maestro-symbool!) en daar pinnen we weer verse Dong-biljetten. Op de hoek gaan we aan de noedelsoep. Vooral Rob's stew smaakt voortreffelijk, want een heerlijk mals vlees. Ons hotel heet My My Arthouse en het ligt in een steegje achter Pham Ngu Lao. Ze hebben zo'n 20 kamers en een behulpzame, maar veel te snel pratende eigenaresse. Onze kamer is nog niet vrij en dat is niet zo gek om 7.30 uur in de ochtend. Er zit nog een stel in dat pas aan het einde van de ochtend uitcheckt. Geeft niets, we krijgen een plattegrond en gaan alvast een stukje van de stad doorkruisen.

Via het Cong Vien Van Hon Park lopen we langs het War Remnants Museum waar we vanmiddag nog heen willen. We passeren het Reunification Palace, de Notre Dame Cathedral en het prachtig vormgegeven centrale postkantoor. Bij de Saigon River is het, nog meer dan op elke andere plek in Ho Chim Minh City, oppassen met oversteken. Zebrapaden en verkeerslichten zijn er grotendeels voor de sier. Als je groen licht hebt en een zebrapad voor je, dan wil dat niet (nee, zeker niet!) zeggen dat je ongestoord over kunt steken. Je moet altijd naar links, naar rechts, voor je en achter je (blijven) kijken en volgens sommigen ook nog naar boven om echt zeker te weten dat je veilig aan de overkant komt. Als voetganger ben je de zwakste schakel in het verkeer, maar gelukkig gaat het toch steeds goed. Bij Lees Coffee drinken we een goede bak koffie voordat we de ernaast liggende markt over lopen. Uiteindelijk belanden we weer op Pham Ngu Lao Street. Bij een stalletje kopen we een rijkelijk belegde baguette als lunch.

Op naar het War Remnants Museum, die we na vanochtend blindelings kunnen vinden. In dit museum vind je van alles over de Vietnamoorlog. Foto's die een hoop ellende laten zien, kindertekeningen, niet ontplofte bommen en een enkele tank op het buitenterrein. Het is wel een museum met een nogal eenzijdige benadering van deze oorlog, maar de vraag is of een Nederlands oorlogsmuseum heel veel genuanceerder is. Je hebt de good guys (dat zijn de Vietnamezen) en de bad guys (dat zijn de Amerikanen), zo simpel is het. Het is een oorlog een beetje voor onze tijd. Toen deze oorlog ten einde kwam, waren wij nog klein en van het ontstaan en verloop weten we eigenlijk maar bitter weinig. Alleen de afloop is natuurlijk overbekend. De tentoonstelling laat wel zien dat de bevolking zoals in vrijwel elke oorlog het zwaar te verduren heeft. Enkele miljoenen mensen hebben het leven gelaten en door alle gebruikte chemicaliën zoals Agent Orange zijn er veel mismaakte kinderen geboren. Bij een oorlog heb je zelden echte winnaars...

Na een uur of anderhalf hebben we genoeg gezien en wandelen we weer terug richting ons hotel. We hebben al een beetje trek, maar het is nog wat vroeg om echt te gaan eten. En wat is er dan beter dan wat Vietnamese loempiaatjes bij een drankje? Ze hebben hier kleine loempiaatjes die ze frituren en grote, maar die zijn vers en worden niet gefrituurd. Daar zit gekookt vlees en rauwe groente in en die zijn ongetwijfeld gezonder dan de gefrituurde, maar wij vinden ze toch minder lekker. Er staan twee soorten loempia's op het menu van de restaurant/bar waar we gaan zitten. We vragen of de "spring rolls" gefrituurd zijn en de serveerster beaamt dat. Voor de zekerheid vragen we het nog twee keer en ze bevestigt dit twee maal. Nou, doe dan de loempia's met varkenvlees en groente maar. Doe maar twee borden met elk vijf stuks, want we hebben er echt zin in en dan hoeven we niet te vechten om die vijfde! Na tien minuten krijgen we het eerste bord met vijf loempia's geserveerd: niet gefrituurd! Grrrr... Als wij aangeven deze niet te willen, maar gefrituurde, zegt de serveerster doodleuk: "ja, maar u wees die aan en die zijn niet gefrituurd". Het komt er dus uiteindelijk gewoon op neer dat ze totaal niet begreep wat wij haar vroegen. De kok is in de keuken al bezig met de vijf loempia's van het volgende bord. Ze geeft aan dat ze de loempia's zelf moet betalen als ze een verkeerde bestelling door geeft aan de keuken. Altijd goed dat inspelen op gevoel en wij gaan natuurlijk overstag. Voor die ene Euro gaan we natuurlijk geen stennis schoppen. Braaf eten wij vier verse loempia's op (we geven er maar eentje weg aan een bedelend jongetje van een jaar of vijf die zakdoekjes en kauwgom probeert te slijten. Heeft hij weer zijn avondeten binnen en wij kunnen ons storten op het tweede bord met loempiaatjes die wel gefrituurd zijn. Het tweede bord verse loempia's hebben we gelukkig kunnen afbestellen.

Genoeg over loempia's. Op onze hotelkamer kijken we wat t.v. en maken we gebruik van het draadloze internet. Als de loempia's voldoende zijn gezakt, nemen we een kijkje bij Asian Kitchen. Hier hebben ze een mix van Vietnamees, Japans en Vegetarisch. De maaltijden die we kiezen zijn niet supergroot, maar zeer smakelijk. Hier komen we misschien nog wel een keer terug de komende dagen!

Maandag 13 april 2009: Ho Chi Minh City

     

   

Het ontbijt bestaan uit een baguette met omelet, niks mis mee! We zitten al op tijd beneden in het hostel aan tafel, want om 8.00 uur worden we opgehaald voor een trip naar de Cu Chi tunnels. We hebben het ei nog nauwelijks op als we al mee worden genomen naar een bus. Er stappen nog een stuk of 12 mensen in en naast de chauffeur hebben we ook een gids. Hij spreekt aardig Engels (met een fraai Vietnamees accent zodat je wel erg goed moet luisteren), zolang hij zich maar aan zijn eigen script houdt. Stel je hem een vraag, dan wordt het erg moeilijk.

We doen er lang over om Ho Chi Minh City uit te komen, wat ons niet verbaast gezien het enorme aantal verkeersdeelnemers. De tunnels liggen op zo'n 60 kilometer afstand van het centrum van de stad, maar je hebt toch wel zo'n twee uur nodig om er te komen. Wij doen er nog iets langer over, want we maken weer zo'n suffe, irritante, maar verplichte stop bij een grote winkel waar ze spullen verkopen die worden gemaakt door mensen met een handicap. Eerst leiden ze je door een hal waar al die mensen bezig zijn met het hele productieproces en uiteindelijk stap je de winkel in en hopen ze dat je veel geld betaalt voor wat dan ook. Het meeste vinden we toch niet mooi, dat scheelt, maar alles is voor Vietnamese begrippen bijzonder duur. Of de werknemers nou uiteindelijk een beetje fatsoenlijk betaald worden, is ons niet bekend. Bijna alle tourbussen maken hier een stop op weg naar de tunnels en er zijn altijd wel een paar mensen die iets kopen. Er zijn natuurlijk wederzijdse belangen tussen de tourbureaus en dergelijke verkooppunten. Geeft niet, maar meldt het dan even vooraf in de touromschrijving. Dan kunnen we zelf een keus maken of we dat willen en desnoods met een andere tour meegaan, die een tikje duurder is, maar waar de bus gewoon rechtstreeks naar het uiteindelijke tourdoel gaat.

De entree is met Vietnamese efficiëntie geregeld. Eerst twee kaartjes kopen per persoon. Dan een stukje verder allebei de kaartjes weer voor de helft inleveren en dan krijg je een sticker op je shirt geplakt (die er even later vanzelf weer afvalt door gebrek aan plakkracht). Waarom niet één kaartje en wat moeten we met die sticker?

De gids leidt ons rond over het zwaar gebombardeerde terrein. Het was hier niet echt heuvelachtig, maar de B52’s van de Amerikaanse luchtmacht hebben voor dusdanig veel kuilen gezorgd dat het wel zo lijkt. Er ligt een enorm stelsel aan tunnels, een spinnenweb van wel 200 kilometer aan gangen. Op diverse plekken zijn er zelfs verdiepingen tot op vele meters diep. Het zijn bijzonder smalle gangen. Een beetje westerling past er niet of nauwelijks in en dat kwam natuurlijk goed uit in de Vietnam-oorlog. Veel van de Amerikaanse soldaten die het toch probeerden, kwamen er niet levend uit. Het Amerikaanse leger zette daarom honden in, die klein genoeg waren, maar slecht in het ontdekken van booby traps. Daardoor kwamen er dusdanig veel honden om het leven dat ze die methode ook niet vaak meer gebruikten. Dus pompten ze maar water of gifgas in die tunnels of ze gooiden vele hondderdduizenden kilo’s aan zware bommen op het terrein in de hoop dat dat hielp. Helaas voor hen, het baatte onvoldoende en het resultaat van de Vietnam-oorlog is bekend. De Amerikanen vertrokken en de Vietnamezen (nou ja, een deel natuurlijk) vierden feest en zijn nog altijd beretrots op deze overwinning.

Brigitte laat zich nog even zakken in een origineel gat dat toentertijd leidde naar een tunnel. Ze past er maar met moeite in. Later kruipen we allebei nog even door een stuk tunnel dat speciaal voor toeristen is aangepast. Het is nog altijd krap en warm en we zijn blij als we na enkele tientallen meters weer onze hoofden boven de grond kunnen steken. Het moet vreselijk geweest zijn op vele momenten. Wat we niet wisten, is dat een groot deel van de tunnels er al voor de Vietnam-oorlog lag. In de tijd van de Fransen is het gangenstelsel tot stand gekomen en in de Vietnam-oorlog is de boel uitgebreid en gereviseerd.

Er staan nog wat buitgemaakte Amerikaanse tanks, maar het hoogtepunt voor sommige mensen is natuurlijk de mogelijkheid om te schieten met echte geweren uit de Vietnam-oorlog. Je kunt kiezen uit diverse geweren, maar de bekendste twee zijn toch de AK-47 (de Kalasjnikov) en de M16. Een kogel kost ongeveer een Euro per stuk en je moet er minimaal tien kopen. Voor een impressie, hier een (door iemand anders gemaakt) filmpje op Youtube. Wij hebben vriendelijk bedankt voor deze eer. Het geeft wel enorme knallen. Zeker als je er net bent, schrik je je soms rot als weer iemand staat te knallen richting een grote zandwal met vaten erop, honderd meter verderop. Nadat we nog een (propaganda)film bekijken en een kopje thee drinken, keren we weer huiswaarts.

Aan de rand van het centrum van Ho Chi Minh City lunchen we bij The Sushi Bar. We eten er o.a. een enorme rol die prima smaakt, maar erg onhandig is om te eten. We banen ons een weg terug naar het guesthouse. Het blijft een kunst om ongeschonden de overkant van de weg te bereiken, maar we beginnen er steeds meer aan te wennen. De rest van de middag kijken we live via internet naar de marathon van Utrecht. Wat leuk om van zo’n afstand mee te kunnen kijken naar dit evenement. We zien beelden uit De Meern en, jawel hoor, we herkennen de omgeving nog altijd! En wat kriebelt het weer bij Rob als hij al die lopers daar zo bezig ziet. Volgend jaar hoopt hij er ook weer tussen te lopen. We hebben vanmiddag meer dan voldoende gegeten bij de Japanner, dus we houden het nu op een soepje op de hoek. We drinken nog een biertje bij een zeer goedkoop tentje. We betalen 11 Dong (nog geen halve Euro) voor een liter bier. Je krijgt het bier in een grote plastic fles. Het ziet er niet uit en het smaakt eerlijk gezegd ook niet. Je kunt beter voor 11 Dong een gewoon flesje Saigon-bier kopen, dan betaal je nog steeds niet veel, maar kun je er meer van genieten. Moet je op een houtje bijten en wil je toch veel bier drinken (en heb je geen smaakpapillen), dan zijn dit soort tentjes ideaal. Het is er niet voor niets zo druk.

Dinsdag 14 april 2009: Ho Chi Minh City

 

We staan een beetje bijtijds op om bij het park te kunnen kijken naar alle mensen die zich al vroeg in het zweet werken. Terwijl we onder de indruk zijn van alle activiteit, komt een jongedame naast Rob zitten om haar Engels te oefenen. Dan worden we altijd wat meer op ons hoede. Rob houdt zijn waardevolle spullen wat beter dan gemiddeld in de gaten en Brigitte doet of ze niet luistert, maar ze hoort natuurlijk alles. Het blijkt echter niets anders dan ze al zegt en onze alertheid blijkt niet nodig. Engels wil ze leren, want ze wil gids van toeristen worden. Dat ze nog wat oefening nodig heeft is wel zeker. Zo gek is het niet dat ze er tot nu toe niet in slaagt toeristen over te halen haar als gids te nemen. Haar Engels is nog vrij slecht (na een half uur heeft Rob nog niet kunnen ontcijferen of ze nou ook nog werkt naast haar studie en na drie keer spellen van haar naam geeft Rob de hoop op) en het lijkt er niet op dat ze weet wat ze dan precies zou moeten doen als gids. Vrijwel alle toeristen doen activiteiten op zichzelf, of ze gaan met een tour mee. Vrijwel niemand gaat op pad met iemand die je op straat aanspreekt met de vraag of je haar als gids wilt hebben die dag. Rob geeft aan dat ze moet gaan werken bij een tour agent. Daar had ze zelf nog niet aan gedacht... Toch een leuk gesprek.

Echt grote plannen hebben we niet voor deze dag. We wandelen naar de markt. Na tien meter is er al zeven keer gevraagd of we een t-shirt willen kopen. Normaal zitten er nooit zoveel dames ongevraagd aan Rob, maar geen enkele verkooptechniek wordt geschuwd. Leve het kapitalisme! Ietsje verder op de markt ligt de aanspraak op eens in de vijf meter, dat gaat al een stuk beter. We schaffen enkele sinaasappelen en een zak cashewnoten aan en dingen veel te weinig (lees: niets) af. We betalen Nederlandse prijzen, dat moet teveel zijn... We verdenken het eettentje op de markt er ook van dat de Engelstalige menukaart andere prijzen heeft dan de Vietnamese, maar door ons gebrekkige Vietnamees kunnen we dat niet verifiëren. Wat we ook niet weten, is wat voor vlees er bij ons gerecht wordt geserveerd. Misschien is het zelfs helemaal geen vlees, maar het smaakt best oké, dus we hoeven het ook niet te weten. Wat niet weet, wat niet deert.

Een beetje door de stad banjeren is altijd leuk. Je ziet van alles als je om je heen kijkt. En om je heen kijken moet je toch overal, al was het maar om niet overhoop gereden te worden. Je ziet brommers voorbij komen met vrachtwagenbelading. Wat je in Nederland nog niet in een bestelbus durft te vervoeren, gaat hier gewoon achter op de brommer. Een koelkast, een voorruit van een auto of een tweepersoonsmatras? Geen probleem, als het moet gaat er ook nog een tweede mee. Denk niet dat dit overdreven is, dit zijn serieuze voorbeelden van de laatste tijd.

Later op de middag kijken we een film op onze laptop en de avondmaaltijd nuttigen we bij Asian Kitchen, waar we eerder ook al goed aten. Ons laatste avondje in Vietnam zit er al weer op. Wat zal Hong Kong ons brengen?

Woensdag 15 april 2009: Ho Chi Minh City – Hong Kong

Terwijl wij in afwachting zijn van de taxi naar het vliegveld, zit een Deens gezin aan het ontbijt bij het guesthouse. Ze zijn met drie jonge kinderen enkele maanden op stap. Daar hebben wij wel bewondering voor. Even later toetert en snijdt onze nog jonge chauffeur ons behoedzaam naar Tan Son Nhut Airport, ruimschoots het drukste vliegveld van Vietnam. Desondanks is het er redelijk rustig. Het inchecken bij Cathay Pacific gaat vlotjes en we wisselen onze laatste Dong in voor Amerikaanse Dollars tegen, uiteraard, een dramatisch slechte koers. Gelukkig hebben we niet veel Vietnamees geld meer over.

Vanuit Vietnam gingen wij naar Hong Kong.

Ideeën voor Vietnam

e-mail: info (at) wijzijnerevenniet.nl HomeReisverslagenLinksTop en FlopTipsContactLeidsche Rijn